377 16 OKTOBER 1963. rendabel mogelijk te maken. Hij gelooft dat het goed is, dat de raad nu op dit moment, zelfs voordat aan de begrotings-debatten begonnen is, weet, dat er in Breda op het ogenblik een enorme behoefte is aan onrendabele in vesteringen. Hij is van mening dat de raad geen verwijten aan bur gemeester en wethouders kan maken dat er investeringen zijn gedaan, die niet verantwoord waren. De gemeente is echter begrensd in haar budgettaire mogelijkheden in het kader van de objectieve financiële verhoudingsregeling. Dit zou er inderdaad toe kunnen leiden dat op gepast moet gaan worden bij de onrendabele investeringen. Er zal niet teveel naar de perfectie gestreefd moeten worden. Als het min der kan zal dit moeten. Indien de heer Melzer dit bedoeld heeft te zeggen met zijn opmerking over de rentabiliteit van zwembadWolfs- laar, dan gelooft spreker dat burgemeester en wethouders hier ten volle achter staan. Hij gelooft dat burgemeester en wethouders het thans voorliggende plan op dat punt nog eens kritisch willen bekij ken. Ook op deze manier kan er voor onrendabele investering mo gelijk dekking gevonden worden. De heer Kroon heeft, aldus spreker, gememoreerd dat in 1959 het toenmalige plan de volledige instemming van de raad heeft gekre gen, behalve van wijlen de heer Kamphuys, die toen de opmerking maakte dat de begroting zou uitdijen. Spreker zat toen ook in de raad aan de andere kant van de tafelen hij zal er toen ook wel me de akkoord gegaan zijn. Dit wil toch wel heel wat zeggen, zo merkt spreker op. Ten aanzien van de opmerking van wijlen de heer Kamp huys, en daarmede wil hij niets afdoen aan het inzicht van de heer Kamphuys, wil hij toch wel opmerken.dat ten aanzien van dit soort van grote objecten, die dus een lange looptijd hebben voor zij ge reed zijn, altijd gezegd kan worden dat er geld bij moet. In verband met de spoorwegplannen hebben burgemeester en wethou ders thans een fictie in hun hoofd van 40 miljoen gulden. Doch spre ker durft thans reeds te zeggen dat er nog eens een voorstel van bur gemeester en wethouders tot kredietverhoging van 10 a 20 miljoen gulden de raad zal bereiken. Dan kan de raad ook stellen dat spre ker dit toen al gesteld heeft, maar dit zet eigenlijk geen zoden aan de dijk. Dat de toegangswegen en het renteverlies tijdens de bouw bij de eerste calculatie niet waren opgenomen heeft de heer Kroon een fout genoemd. Burgemeester en wethouders hadden destijds wel een plan maar de situering in zijn totaliteit en hoe de wegen moesten lopen, was eigenlijk niet precies bekend. Spreker geeft toe dat er een post voor opgenomen had kunnen worden. Maar het is ook mo gelijk dat in een latere fase pas de gedachte naar voren is gekomen dat de weg, die er lag te smal was en dat die verbreed moest wor den en dan komen er kosten, die in de aanvankelijke opzet niet be rekend waren. Voor de hogere grondkosten meent spreker dat hij daarover een uiteenzetting heeft gegeven. De grond was dus wel eigendom van de gemeente maar moest nog ten laste van het object gebracht worden. De heer Kroon en ook de heer Zijtregtop hebben gesproken over de maatregel van de 1%. Voor dit plan is slechts

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 377