16 JANUARI 1963. 37 Allereerst gaat spreker in op de gemeente en haar scholen, dat wil zeggen op het openbaar onderwijs in Breda. De deligentie van de wethouder te dezen stelt spreker voorlopig - hij komt pas kort kijken - zeker niet teleur en schept de verwachting, dat het gemeentelijk openbaar onderwijs de adequate verzorging zal blijven genieten en zijn groei-mogelijkheden zal kunnen benutten. Mede daarom is spreker bijzonder gelukkig met het in deze nota ingevoerde begrip "corresponderende kleuter- en lagere school". Hij vindt dat belangrijk: het is goed voor kleuters door oudere broers of zusjes in bijna eenzelfde schoolwereld geïntro duceerd te worden en later makkelijk naar de grote school te gaan, het is bovendien geruststellend en tijdbesparend voor de ouders de kleine kleuters onder leiding van het ouder kind naar school te laten gaan, anders zal de huisvrouw het kind immers, gezien de risico's van het moderne verkeer, telkens moeten halen en brengen. Hij hoopt dan ook dat deze correspondentie voor alle Bredase openbare lagere scholen zal worden doorge voerd, dus concreet ook aan de Middellaan en eveneens te zijner tijd in Breda-Noord. Het is spreker wel opgevallen - even terugkerend naar de open bare kleuterscholen - dat de twee enige openbare kleuterscho len die de stad Breda kent, bij de opsommingen en overzichten vrijwel steeds het laatst genoemd worden, behalve bij de op somming "tijdelijke voorzieningen" in bijlage I. Is dat op die plaats aan de anciënniteit te wijten, zo vraagt hij zich af. Spreker verzoekt even te mogen voortborduren op dat "te zij ner tijd" in Breda-Noord. Is het college niet met hem van me ning, dat in een nieuw aan te leggen wijk een openbare kleu ter- of althans in ieder geval een lagere school een eerste ver eiste is. Dat betekent voor de zich vestigende gezinnen van welke levensbeschouwing of godsdienstige gezindte ook, dat zij in hun wijk een algemeen toegankelijke school aantreffen, waar hun leerplichtige kinderen - hij vestigt de nadruk op dat "leerplichtige", die kinderen MOETEN naar school - naar toe kunnen. Treedt in zo'n wijk "verzuiling" op, dan ontstaan er geleidelijk bij de uitbreiding van wijk en kindertal wel bij zondere scholen naast. Naar zijn smaak is dit zelfs veel algemener te stellen. Voor Breda met zijn uitgesproken centrumfunctie, met zijn rijksinstel lingen, zelfs van wetenschappelijk onderwijs, en zijn rijksdiensten, met bovendien zijn verschillende zich uitbreidende takken van industrie en handel is een duidelijke, brede en goede voorzie ning van openbaar onderwijs onmisbaar. De aanwezigheid daar van waarborgt immers, dat niemand met opgediende kinderen Breda als woon- en werkstad niet zal willen aanvaarden op grond van geloofs- of levensbeschouwelijke overwegingen in verband met een ontbreken van schoolmogelijkheden. Dat daarnaast de stichting en het bestaan van de neutrale en confessionele bij zondere scholen eveneens grote verdiensten hebben, erkent spreker gaarne.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 37