16 JANUARI 1963.
39
Er is nog veel meer, doch hij noemt nog slechts de zwaarste
kluif: de mammoetwet.
Al is die er voorlopig nog niet, toch zal men niet dienen te
wachten tot het lijvig dier torenhoog voor ons opdoemt en
trompetteert; misschien zelfs op hol geslagen zonder zijn be
kwame Kornak
Spreker hoopt in ieder geval op een supplement van deze on
derwijsnota naar aanleiding van deze materie, al is een der
gelijke aanvulling op pagina 2 van de inleiding niet direct in
het vooruitzicht gesteld.
Deze marginalia doen aan de waardering van spreker voor het
geheel natuurlijk in geen enkel opzicht afbreuk.
De heer QUADEKKER wijst er op, dat hij geen expert is op
het gebied van het onderwijs en er dus niet zo breedsprakig op
in kan gaan als de voorafgaande sprekers, doch hij heeft veel
respect voor de samenstelling en het verschijnen van de nota.
Hij verzoekt hem te willen zeggen in welke oplaag de nota is
verschenen. Hij wil de suggestie naar voren brengen het boek
gratis te verstrekken aan de hoofden van in Breda gevestigde
scholen.
De heer VAN CASTEREN gevoelt de behoefte om in aan
sluiting op hetgeen de heer Bayens namens de fractie heeft
gezegd de aandacht te vestigen op de planning van scholen
in nieuwe wijken. De op pagina 21 voor het g. 1. o. genoemde
uitbreiding, geldt eveneens voor het kleuteronderwijs. Spreker
weet wat een moeilijke taak het is. De behoeften aan scholen
in een nieuwe wijk hebben een vreemd verloop. In het begin
bestaat een grote behoefte aan bepaalde scholen waarna later
soms een daling volgt tot beneden het stedelijk gemiddelde.
Het probleem moet wijksgewijze bekeken worden. Spreker
attendeert op het rapport van de K. A. S. K. I. dat te dezer
zake is opgemaakt. Het rapport was gebaseerd op de situatie
te s-Gravenhage en leverde merkwaardige resultaten op.
Immers, kort nadat een nieuwe wijk is voltooid treedt een
sterke concentratie van kinderen op, om na enige jaren snel
te dalen. De behoefte aan bepaalde scholen kan tot 3 x zo
hoog gaan als normaal is. Het is spreker niet bekend of deze
constatering ook op de Bredase situatie van toepassing is. Er
is wel de lering uit te trekken dat een dynamisch beleid moet
worden gevoerd, waarbij op de lange termijn rekening wordt
gehouden met het stedelijk gemiddelde en voor de te consta
teren topbehoefte, welke zoveel hoger is dan de normale, zal
het nodig zijn in de nieuwe wijken semi-permanente voorzie
ningen te treffen. Zelf is door het college van burgemeester
en wethouders reeds een voorbeeld gegeven bij de bespreking
van de planning voor Breda-Noord.