13 NOVEMBER 1963.
408
A. KROON, A. W. VAN LOON, J. M. LOUS, J. MARIJNISSEN, F.J.
MELZER, A MENDES, J.A.MEUS, P.F.C.NIEUWLAAT, J.H.M.
QUADEKKER, A.J. A. RATTINK, A. SPANJER, J.F.V. VERMEULEN,
J. VERSCHUREN, DRS. P. VIS, DRS. Y.P.W. VAN DER WERFF, W.
VANDERZWAN, DRS. N.H. ZUTREGTOP.
Afwezig: de heren A. C. BASTIAANSEN, H. BIEMANS, en Mr.
R.A.H.M. GIELEN.
Voorzitter: de heer MR. DR. R.M.A.A. GEULJANS.
Secretaris: de heer MR.Ph. I.E. VAN WOENSEL.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van
orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
Bericht van verhindering is binnengekomen van: de heren A.C.
Bastiaansen, H. Biemans, en Mr. R.A.H. M. Gielen.
De VOORZITTER zegt met voldoening kennis te hebben geno
men van het feit, dat mevrouw Van Mierlo gisteren bij gelegen
heidvan het 12}-jarig bestaanvan het Vrouwengilde isonderschei-
den met de hoge kerkelijke onderscheiding Pro Ecclesia et Ponti-
fice. Hij verheugt zich over de waardering, die uit deze onder
scheiding blijkt voor de persoon van mevrouw Van Mierlo en haar
spontane arbeid op velerlei terrein en wel op de eerste plaats op
kerkelijk terrein, maar ook op sociaal en politiek terrein en ook
op internationaal terrein. Hij meent, dat haar arbeid het beste ge
kenschetst wordt door haar persoonlijke inzet, hetgeen zij ook op
echt vrouwelijke wijze in het raadscollege doet, en dat zo zeer
haar arbeid waardevol en creatief doet zijn.
Zij heeft in een reeks van jaren, hij meent tot 50 keer toe, zieke
mensen begeleid op hun tocht naar Lourdes.
Hij wenst haar van harte geluk en spreekt de hoop uit, dat de sa
menleving nog langvan haar diensten en van haar persoonlijke in
zet zal mogen genieten en dat het haar gegeven zal mogen zijn
dit ereteken nog vele jaren met ere te dragen.
Mevrouw VAN MIERLO dankt de voorzitter voor de vererende
woorden, die hij tot haar gericht heeft. Zij dankt ook voor de bloe
menhulde. Vervolgens dankt zij de leden van de raad, die blijk
van belangstelling hebben gegeven.
Zij meent, dat als eenvereniging feest viert, altijd aan één paard
de haver gegeven wordt, doch dat dat altijd niet het beste paard
van de stal is.
Zij zegt de haar verleende onderscheiding op de eerste plaats te
danken te hebben aan haar ouders, die haar een diep gevoel van
sociale belangstelling hebben bijgebracht. Zij benadrukt vervol
gens, dat zij de haar verleende onderscheiding ook dankt aan de