4 DECEMBER 1963.
449
Spreker kan de raad verzekeren dat dit toch enkel en alleen maar
het gevolg is geweest van de omstandigheid dat met name de le
denvan de zittende commissie van overleg dit nadrukkelijk zo heb
ben gewild. Dit klinkt natuurlijk een beetje paradoxaal, toch kan
niet anders worden gesteld, want het is overeenkomstig de waar
heid. In de aanvankelijke conceptie van de statuten was dit een
volkomen open zaak. Daarin was dus in het midden gelaten wie de
voorzitter zou zijn en dat zou dus binnen de stichting worden uit
gemaakt. Spreker kan er wel begripvoor hebben met welke achter
grond men in de commissie tot een andere benadering is gekomen.
Die andere benadering komt hierop neer dat men geredeneerd heeft:
deze commissie van overleg mag dan een andere juridische sta
tus krijgen, in feite hebben wij nu zonder deze status bijna twee
jaar samen overleg gepleegd en dat gaat uitstekend. Men vindt
het nu zo moeilijk iemand die al twee jaar de voorzittershamer
heeft gehanteerd nu niet te herkiezen.
Spreker heeft de leden bezworen dat men dat rustig kan doen en
dat niemand daar verkeerde conclusies uit zou trekken. Maar uit
welke overwegingen dan ook, men wenst toch de voorkeur te geven
aan de constructie, zoals die nu op papier staat en waarvoor bur
gemeester en wethouders dan maar door de knieën zijn gegaan. Zo
ligt het dus in feite en spreker dacht dat het nu toch ook weer niet
op al te grote bezwaren zou stuiten om dit te accepteren zoals het
er nu ligt. Het voorzitterschap is daarmede meteen geregeld en
dat houdt natuurlijk ook in, en ook dat zal geen bezwaar ontmoe
ten, dat naar analogie daarvan natuurlijk ook meteen het secre
tariaat zijn redenen zal hebben gekregen. Dat pleegt dan gewoon
lijk tegelijkertijd zo'n beetje op te gaan.
Spreker gelooft dat een samenspel, zoals nu voorgesteld, uiteinde
lijk toch best acceptabel is. Burgemeester en wethouders hebben
zich dus ook maar niet meer verzet om de gedachten van de com
missie over te nemen en de zaak zodanig aan de raad voor te dra
gen.
Ten aanzien van hetzelfde artikel is door een van de raadsleden
gevraagd hoe de aftreding van de betrokken leden is geregeld. Spre
ker meent zich te herinneren dat men dit nadrukkelijk niet in de
statuten heeft geregeld om dit te kunnen regelen bij huishoudelijk
reglement. Dit soort zaken pleegt men, naar spreker is verzekerd,
niet in de statuten te regelen, maar in het daaronder liggende
huishoudelijk reglement. Uiteraard behoeft dit de goedkeuring van
burgemeester en wethouders. Maar dit wordt dus wel bezien.
Verdere opmerkingen zijn gekomen van de heer Van Casteren.
Deze stelt: de status is niet van overwegende betekenis. Spreker
dacht dat de heer Van Casteren dit wel wat te gemakkelijk stelt.
Het kan er misschien op dit moment naar uit zien dat dat waar is,
maar er is nog een achtergrond en spreker neemt aan dat de heer
Van Casteren toch nog wel achtergronden kent op dit terrein in de
gemeente Breda. Dit zijn toch. wel zaken die burgemeester en wet
houders hebben gestimuleerd omniet langer te wachten met in het
leven roepen van een eigen status voor deze commissie. Over de