44 16 JANUARI 1963. niveau zou moeten geschieden. Het is hem wel bekend dat de provincie reeds in deze richting werkt en materiaal uitgeeft. Met de opmerking van de heer Vis dat de belangstelling, maar ook de betekenis van het kleuteronderwijs toeneemt, is spreker het volledig eens. Het is spreker bekend dat in de onderwijs wereld vragenderwijs is gesteld of deze betekenis nog moet worden gestimuleerd door een gedeelte van het lager onderwijs over te hevelen naar het kleuteronderwijs. Spreker heeft beluisterd dat de heer Vis de realisering van de nodige kleuterscholen een bedroevende zaak vond. Hij moet hem hierin bijvallen. Het is bekend dat ook volgend jaar een zeer minimaal aantal lokalen zal kunnen worden gebouwd en dat in de verdere toekomst op zeer weinig moet worden gere kend. Hoe het in het verleden ging moet in tweeërlei opzicht worden bezien. Als Rotterdam als voorbeeld wordt genomen is de bedeling van Breda natuurlijk zeer karig. Het heeft wei nig zin hierover te discussiëren. Het terrein van discussie is veel breder dan de scholenbouw, vooral Rotterdam immers staat bijzonder in de belangstelling en ondervindt allerlei fa ciliteiten bij het goedkeuringsbeleid. Rotterdam is een natio nale betekenis toegekend en neemt een bevoorrechte positie in. Ten aanzien van de omliggende gemeenten in West- Brabant is Breda niet karig bedeeld, Breda is nogal eens aan lokaalruimte gekomen, terwijl andere gemeenten dit niet lukte. Op dit moment zorgt de overheid voor het platteland, omdat dit nu aan de beurt moet komen. Het bouwbeleid wordt door de hogere overheid uitgestippeld, Den Haag beslist en hier is vermoedelijk niet veel aan te doen. De heer Vis heeft voorts opgemerkt dat veel kleuterscholen, gebouwd voor 1 januari 1956, door te geringe uitkeringen ex artikel 50 der kleuteronderwijswet in financieringsmoeilijk heden verkeren. Spreker zegt dat er inderdaad de kans be staat dat deze moeilijkheden voorkomen vanwege het toe passen van een zekere aftrek bij het vaststellen der vergoe dingen. De raad zal zelfs vermoedelijk reeds in de eerstvol gende vergadering met een dergelijke moeilijkheid worden geconfronteerd. De slotopmerking van de heer Vis over de nieuwe soorten van onderwijs in Breda heeft sprekers instem ming. Het meent te kunnen stellen dat het college voort durend tracht aan het realiseren van nieuwe vormen van on derwijs, waaraan behoefte bestaat, medewerking te verlenen. De heer Kramer heeft onder meer opgemerkt dat hij niet bij zonder blij is met het medeverantwoordelijkheidsgevoel van het college van burgemeester en wethouders wat betreft de stichting van de protestants christelijke bijzondere u. 1. o. - school. Voor deze stichting is medewerking gevraagd en volgens de heer Kramer niet gekregen waardoor de stichting van een derde protestants christelijke u. 1. o. niet doorging. Spreker heeft van deze opmerking vreemd opgekeken. Van de zijde van het college zijn de pogingen uitgegaan een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 44