4 DECEMBER 1963.
451
verwachten dat ook in de commissie geen bepaalde bezwaren zul
len bestaan. Pas na het gereed komen van deze voorstellen ligt er
een schriftelijk verzoek van de stichting Zonnebloem tot opne
ming in de stichting. Spreker wil nu wel de koninklijke weg be
wandelen en dit verzoek dus ook in de commissie mede ter dis
cussie stellenen er de commissie mede over laten oordelen. Spre
ker twijfelt niet aan de uitslag hiervan.
De heer Van der Werff heeft gevraagd of onder artikel 7, lid 4,
nog een correctie zou moeten worden aangebracht. Spreker dacht
dat dit terwille van de bedoeling niet nodig was. Het zou denk
baar zijn dat het verzoek om toevoeging van de stichting zelf uit
gaat; men moet niet van de supervisie uitgaan dat dit alleen bij
burgemeester en wethouders zou leven. Spreker gelooft niet dat
burgemeester en wethouders er iets aan zouden hebben om zich
ongevraagd op te dringen. Burgemeester en wethouders zijn heus
zwaar genoeg belast en zouden zich daarom zeker niet meer wil
len toeschuiven dan gevraagd wordt. De bedoeling is duidelijk:
de commissie stelt er zelf prijs op te kunnen beschikken over een
ambtelijk secretaris, die natuurlijk vele werkzaamheden in het
ambtelijk apparaat mede af kan doen en tegen die achtergrond
zal de heer Van der Werff dus toch wel met de bestaande redactie
genoegen willen nemen.
Iets of wat onduidelijk is de opmerking van de heer Kramer wan
neer deze zegt dat hem de financiële aspecten onduidelijk zijn.
Spreker begrijpt dit niet goed want in de statuten staat vrij duide
lijk omschreven, waaruit de inkomsten zullen kunnen bestaan.
Als de heer Kramer heeft bedoeld te zeggen dat hij op dit moment
nog geen inkomsten en uitgaven ziet dan is dat inderdaad welwaar,
maar dat wil nog niet zeggen dat die er in de toekomst niet zou
den kunnen komen. En voor het geval die er zouden komen, zo
wel aan de debet- als aan de creditzijde, staat in de statuten de
mogelijkheid dus open. Overigens is dat natuurlijk altijd een zaak
die aan het budgetrecht van de raad blijft onderworpen en waar de
raad in het betrokken geval over beslissen zal.
Mevrouw VAN MIERLO dankt de wethouder voor zijn uiteen
zetting, Nu de zaak met het benoemingsrecht van de voorzitter
blijkt te zijn gegroeid als door de wethouder is geschetst maakt
dit een en ander voor spreekster veel meer aanvaardbaar. Het kan
natuurlijk ook wel een kwestie van tactiek zijn om die voorzitter
dan altijd maar zo te nemen en dan blijft hij misschien in een
andere commissie ook wel zitten. Dat er een ambtelijk secretaris
zal zijn is eerst nu tot spreekster doorgedrongen. Zij kan begrijpen
dat er mogelijk behoefte bestaat aan een ambtelijk secretaris,
maar dan wil spreekster de vraag stellen of die dan behoort tot de
in sub 8 bedoelde organisaties, want de secretaris wordt kennelijk
uitgesloten van het bedoelde in artikel 5, sub b.
Wat betreft artikel 4, heeft spreekster begrepen dat de door haar
voorgestelde formulering niets anders wordt gewijzigd dan dat het
woord "bijdrage" vervalt. Spreekster kan daarmede wel akkoord
gaan, omdat het woord bijdrage hetzelfde betekent als baten.
Spreekster meende evenwel de zaak te moeten formuleren zonder