466
4 DECEMBER 1963.
wikkelingen, zoals deze zich na een bepaalde datum hebben voor
gedaan, en zonder nu in specificaties te vervallen, kan spreker de
raad wel vertellen, dat vanaf 15 maart 1963 13 maal over het on
derwerp van het handhaven van het vastgestelde aantal wagens met
allerlei instanties van gedachten is gewisseld. Voor degenen, die
over de juridische aspecten het nodige weten, moet het wel duide
lijk zijn dat er in de gehele materie nog al wat voetangels en klem
men zitten. Deze moesten niet allemaal worden omzeild, maar de
ze moesten ook sluitend worden gemaakt en dit vraagt tijd. Spreker
blijft even het antwoord schuldig op de vraag van de heer Bary, wan
neer nu precies het bestuurvan de regionale regeling zich tot gede
puteerde staten heeft gewend. Spreker kan alleen zeggen dat het be
sluit van gedeputeerde staten dateert van 27 maart en dat de eerste
bespreking, waarop spreker zojuist doelde, van 15 maart dateert.
Toen bekend was dat gedeputeerde staten een maximum zouden vast
stellen is al direct getracht de zaak serieus onder de loep te nemen.
Een andere omstandigheid is geweest dat de bezetting op het centrum
na de opening zelfs vrij plotseling door ziekte van de toezichthouder
tijdelijk een ander karakter heeft gedragen, zodat in elk geval niet
dat gezag aanwezig kon zijn dat daarvoor was bedoeld. Het zal ook
de heer Bary duidelijk zijn dat een bestuur dan altijd bijzonder moei
lijk effectief die maatregelen kan nemen, die men in. een normale
situatie wel gaat nemen»
Het besluit van gedeputeerde staten is dus op 27 maart genomen en
sindsdien is er gepraat en overleg gepleegd om voorzieningen te tref
fen, leidende tot het terugbrengen van het aantal wagens tot 90. Tus
sentijds zijn er allerlei situaties geweest ten aanzien van de bezet
ting van het centrum» Spreker heeft een overzichtje hoe nu gedu
rende een geheel jaar de bezetting is geweest en dan ziet men dat
er vanaf 1 september 1963 al een minimale bezetting is geweest van
88 wagens. Dat is dus steeds met kleine aantallen opgelopen en op
de dagvan vandaag zijn er een 108 3. 109 wagens. Men moet de ogen
ook niet sluiten voor het feit dat uit eigen beweging en op aandrang
van het bestuur toch in ieder geval minstens 19 bezitters van woon
wagens zijn vertrokken zonder dwangmaatregel. Nu gelooft spreker
dat men de zaak te zeer naar een kant overbelicht als men de situ
atie alleen zou willen uitmeten naar de enkele gevallen, waarin dus
werd opgetreden» Spreker gelooft dat het verstandig is geweest dat
dat optreden op een gegeven moment is gestaakt. Spreker meent dat
ook wel in de woorden van de sprekers te hebben beluisterd.
Dat zat dus ook in de ontwikkeling van de situatie zelf. Spreker ge
looft zich te moeten onthouden van het ingaan op de details van de
ze kwestie. Dat lijkt niet verstandig en het zou aan de zaken niets
meer veranderen. Spreker is het wel eens met de heer Bary wanneer
deze stelt:als men dit probleem landelijk beziet is het een vrij uit
zichtloze situatie.
Spreker deelt deze mening althans op de statistisch nog al betrouw
bare gegevens, die er dus van een reeks van jaren zijn omtrent de