470 4 DECEMBER 1963. vernemen dat men daar de situatie landelijk vrij uitzichtloos acht. Misschien heeft de heer Vis enig optimistisch geluid laten horen door te zeggen dat er nog in deze zittingsperiode aan de Staten Ge neraal een nieuw wetsontwerp zal worden aangeboden, maar spre ker verwacht dat nu juist niet. Als hij goed is ingelicht is het voor ontwerp in zijn geheel teruggenomen, zodat moeilijk is aan te ne men dat er dit jaar nog een nieuw ontwerp ter tafel zou kunnen ko men. Spreker is het ook met de wethouder eens wanneer hij zegt dat Breda op zich geen verandering kan brengen in deze landelijke situatie, maar men heeft hier te maken met een situatie, zoals die zich in Breda afspeelt. Er moet nu worden beslist overeen bedrag dat Breda voor zijn reke ning moet nemen voor het treffen van de nodige voorzieningen. Spreker vraagt zich af hoe het zal gaan bijeen noodsituatie als er in Breda een aantal wagens voor het hek komt te staan, dat niet toe gelaten kan worden omdat er geen ruimte is. Als er dan in het ge hele land geen ruimte is wordt dan de bevoegdheid van de over heid van Breda niet overschreden wanneer de mensen de toegang tot het kamp wordt geweigerd. Wanneer dit zo zou zijn, en spreker gelooft dat de jurisprudentie van de laatste jaren heel sterk in die richting wijst, dan worden de voorzieningen, waarvoor nu krediet wordt gevraagd, zinloos. Zo moeten de feiten worden geprojecteerd op Breda. Spreker heeft er wel begrip voor waarom de wethouder niet aan de overloopkampen wil. Dit onderschrijft spreker in ieder geval, maar daar staat dus tegenover: wat gebeurt er met de kampen, waarvoor een maximum is vastgesteld. Spreker gelooft dat er iets moet ge beuren en hij acht de oplossing ook wei aanvaardbaar. Het is thans de enig mogelijke oplossing, en spreker kan er dus wel mede ak koord gaan, maar hij doet het met huiver. De VOORZITTER wil op dit punt nog eens ingaan en daardoor mogelijk andere vragen voorkomen. Hetgeen de wethouder heeft gezegd kan nog anders worden gesteld: het complex maatregelen, dat nu wordt voorgesteld ziet spreker als noodzakelijk om te kunnen vaststellen: ten eerste, wie is "no. 91, dus wie is dat juridisch .Het is duidelijk dat dat nooit kan wanneer er een openbare weg door het kamp loopt, waar iedereen in en uit kan. Die weg is op het ogenblik een openbare weg, er is geen poort, er is geen wacht en er is geen administratie. Men kan wel op het gevoel zo'n beetje zeggen: nou dat zijn de laatsten zo ongeveer, maar de juristen vragen: wie is nu precies no. 91. Het doel van al deze maatregelen is dus de mogelijkheid om rechtmatig op te treden. De taak van de politie is geen andere dan het bestuur, dat in de uitoefening van zijn func tie is, te steunen. De taak is dus bescherming van veiligheid van persoon en goed en zolang die niet in gevaar zijn doet de politie ook niets. De vraag is op een bepaald moment of het bestuur in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 470