4 DECEMBER 1963.
471
uitoefening van zijn functie rechtmatig was, dit voor het geval er
een procesverbaal moet worden gemaakt, als er strubbelingen ko
men, als men stukken maakt, misschien als er bloed valt, en de
justitie gaat zich er achteraf mede bemoeien. Wat nu wordt voor
gesteld is zonder meer nodig om het bestuur instaat te stellen voor
taan altijd rechtmatig te doen handelen. Spreker meent dat dit heel
eenvoudig is en daarom moet deze weg aan het openbaar verkeer
worden onttrokken met de bekende procedure. Voor degenen, die
nu van de weg gebruik maken, moet er een andere weg komen, an
ders gaan deze bij de raad in beroep of klachten indienen. De so
ciale overwegingen zijn bij dit plan zelfs niet nodig:de bestuurders
moeten zonder meer in staat worden gesteld om te zeggemjij bent
no. 91 en daarom is er geen plaats meer. Dat gaat natuurlijk niet
met een openbare weg.
De heer BARY heeft nog een eenvoudiger oplossing nl. het vast
stellen onder getuigen wie no. 91 is.
De VOORZITTER merkt op dat dit toch gebeurt.
De heer BARY meent dat er dan ook geen weg behoeft te wor
den aangelegd.
De VOORZITTER acht deze weg nodig voor de andere deelne
mers aan het verkeer, nl. de agrariërs, die verderop wonen. Dat slaat
dus niet op het kamp.
De heer VAN DER WERFF heeft zich bij de beantwoording door
de wethouder afgevraagd of hij niet de voorzitter van het stichtings
bestuur beluisterde en hij wil gaarne aan het stichtingsbestuur hul
de brengen voor zijn persoonlijke bemoeienis tijdens de toespitsing
van de situatie. Spreker wil nog gaarne twee vragen stellen: de
wethouder heeft gesproken over het feit dat men de beschikking had
over juridisch sluitende middelen, spreker vraagt of dit inderdaad
zo is, en de tweede vraag is, wanneer de weg aan het openbaar
verkeer wordt onttrokken, die handhaaft daar dan de orde.
Regardeert dit uitsluitend de stichting, behalve dan in uiterst moei
lijke gevallen van huisvredebreuk. Met andere woorden: is politio
neel optreden op deze wijze zo niet onmogelijk.
De heer ZIJTREGTOP heeft nog een vraag gesteld van meer fi
nanciële aard.
Met betrekking tot de aan te leggen weg is n. 1. gesteld dat de in
vestering zal worden ingepast in het investeringsplan 1964. Ten
eerste kent spreker dit plan niet en ten tweede rijst bij spreker de
vraag of deze weg als niet-interlokale verbinding niet in de grond-
pool thuis behoort.
In dat geval komt de weg niet ten laste van het investeringsplan.