472 4 DECEMBER 1963, Wethouder VAN BOXTEL wil de beantwoording van de laatste vraag gaarne overlaten aan collega wethouder Vermeulen. Zo lo kaal is de weg overigens ook al niet, want hij loopt rechtstreeks naar Teteringen en Terheijden. Wat betreft de opmerkingen van de heer Bary vreest spreker dat langs elkaar heen is gesproken. De heer Bary wil de zaak min of meer academisch benaderen, maar geeft overigens te kennen dat het toch echt niet zo'n duidelijke materie is. Het gaat er om dat juridische sluitende middelen worden verkregen, maar men kan nog zo zeer de zaak juridisch sluitend hebben, er zijn twee ongelijke partijen tegenover elkaar. De ene partij zegt: ik moet en mag niet anders doen dan de wet handhaven en de ander zegt: dat wil ik ook wel zolang als het mij schikt. Op het moment dat het hem niet meer schikt gaat hij zijn eigen gang en tart bij dus de tegenpartij om dan maar eens te laten zien waar de juridisch sluitende middelen zitten. Zo komt men dan op een gegeven moment met een procesverbaal en eindeloze misère. Dat proces-verbaal wordt niet betaald, er wordt beslag gelegd op iets wat er niet is enz.In de praktijk leidt dit al les tot niets. Natuurlijk kan dit alles prachtig op papier worden vast gelegd, maar daar koopt het bestuur van het centrum niets voor. Als nu de heer Van der Werff vraagt wie met de orde-handhaving op het kamp is belast dan is dit in de regionale regeling zo dat met de handhavingvan orde en rust op het centrum de politie van Breda is belast. De politie van Breda zal dit ook waar maken wanneer daar om wordt verzocht. Het is eigenlijk te simpel om zwaar te wegen, maar het hebben van een goede afsluiting voorkomt dat de 91e wagen binnen komt. Dat kan dus met alle vriendelijkheid worden verhinderd. Maar men kan niet verwachten, dat wanneer er een portiersloge is zonder afslui ting van de weg, dat dan de portier voor de wagen kan gaan liggen. Spreker verzekert dat men dan over de man heen rijdt. De weige ring tot toelating moet men dus op een gegeven moment waar kun nen maken, en de politie van Breda handhaaft de orde op de nieuw aan te leggen weg. Hoe men het ook wendt of keert, men komt er eenvoudig niet uit als men niet de meest simpele middelen ter hand neemt en dat is dus de mogelijkheid tot afsluiting wanneer de situatie dat vergt. Als de heer Bary nu zegt: ik zal meegaan met huiver dan kan spreker die huiver begrijpen. De heer Bary moet nu ook echt niet verwachten dat als de raad dit voorstel aanneemt in het woonwagencentrum de vlag in de mast kan worden gehangen. Er wordt alleen het mogelijke gedaan om 90 staan plaatsen te doen bezetten en niet meer. Want alleen met die 90 kan men de handhaving van orde en rust aan. Het is nu wel gebleken als dit aantal wordt overschreden hoe moeilijk bijvoorbeeld het maat schappelijk werk onder deze mensen wordt. Het hiermede belaste personeel draait over zijn toeren. Dat is nog maar een aspect van de zaak en er zijn er nog wel tien naast te leggen, die minstens even erg zijn, alleen liggen die mis-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 472