4-81
11 DECEMBER 1963.
reeds bij de oude regeling wordt verkregen? Als dat zo zou zijn, is
Uw College dan bereid de voorgestelde verhoging te laten vervallen?
Het voorgaande betekent niet, dat onze fractie tegen de voor
gestelde verhoging is, Wel zien we gaarne een nadere motivering
en nadere informaties tegemoet.
Vorig jaar heb ik in mijn algemene beschouwingen bij de be
handelingvan de gemeentebegroting 1963 bijzondere aandacht ge
schonken aan de centrumfunctie van de gemeente Breda. Ik ga daar
nu niet nader op in, al zullen we hieraan in ons beleid blijvend
aandacht moeten schenken.
VOLKSHUISVESTING - WONINGBOUW.
Blijvende aandacht zullen we ook moeten besteden aan het vraag
stuk van de volkshuisvesting. Vorig jaar heb ik gewezen op het sa
mengaan van verschillende factoren, deels van algemene en deels
van plaatselijke aard, die ons voor zo'n bijzondere zware opgr.ve
plaatst.
We staan nu nog voor dezelfde zware of nog zwaardere opgave.
Als we kijken naar net aantal ingeschreven woningzoekenden, dan
zijn we geneigd te stellen, dat de opgave nög zwaarder is geworden.
Zelfs als we er van uitgaan, dat er reden is om aan te nemen, dat
het aantal ingeschreven woningzoekenden niet geheel juist is, dan
nog blijft het feit, dat in dit opzicht van een noodtoestand te Breda
kan worden gesproken.
We zullen alles in het werk moeten stellen, om aan deze nood
toestand een eind te maken. Met Uw College ben ik van mening,
dat het enige doeltreffende middel tot oplossing van de omvangrijke
woningnood gelegen is in de verhoging van de contingenten en de
productiviteit in de woningsector, speciaal in de sector der woningen
met lage huren.
De bouwnota van Minister Bogaers wekt de verwachting, dat dit
klemmende vraagstuk fris en dynamisch aangepakt gaat worden.
W elke consequenties dit beleid voor Breda kan hebben is nog niet
geheel duidelijk.
Voldoening is er over de wijze waarop het bouwbeleid te Breda
wordt gevoerd. Voor buitenstaanders, maar vooral voor diegenen
die in woningnood verkeren, mag het de schijn hebben dat er in
Breda te weinig gebeurt.
De Raad weet echter, dat de bestaande mogelijkheden snel en
volledig worden benut. Het grote plan in de Hoge Vugt, waarvoor
een extra-contingent werd verkregen, is er een bewijs van. Dat in
ditzelfde plan de centrale blokverwarming wordt gerealiseerd, is
naar mijn mening, met het oog op de toekomst, van grote beteke
nis.
We zijn er dus zeker van, dat Uw College - en met Uw College
de Raad - elke mogelijkheid tot opvoering van de woningproductie