11 DECEMBER 1963. 492 rapport in de raad een bespreking plaats vindt omtrent de eventu eel te nemen maatregelen ter verbetering van de recreatieve uit rusting van de stad? De samenwerking met de omringende gemeenten - zoals die tot uiting komt in het zo juist genoemde overlegorgaan - zal van steeds groter betekenis worden. De te verwachten snelle bevolkingsgroei zal niet alleen de stad maar het hele "stadsgewest" beroeren. Dit vooral ook door het verschijnsel van de suburbanisatie, waarmee wordt bedoeld de snelle groei van plattelandskernen in de omge ving van grote en middelgrote steden. Ook in de omgeving van Breda is deze tendens duidelijk waarneem baar, al heeft het hier nog lang niet de omvang bereikt die bijv. rondom Eindhoven te constateren valt. Het belangrijkste motief tot vestiging in zulk een suburbane gemeente zal ongetwijfeld zijn de behoefte aan een ééngezinswoning, die daar veelal tegen een redelijker prijs te koop is dan in de stad. Anderzijds verlangen de ze forensen een behoorlijk voorzieningsniveau, waarbij zij weer ten dele aangewezen zijn op de nabijgelegen stad. In dit verband is het van grote betekenis dat de verkeersverbindingen van Breda met de omringende gemeenten in het algemeen goed te noemen zijn. Voor het grootste gedeelte van de forensen zal Breda de werkge- meente zijn. Zij is er dus een grote verwevenheid van de proble men binnen het stadsgewest Breda. Dat dit door de betreffende ge meentebesturen wordt beseft, blijkt duidelijk uit het bestaan van een structuurplan voor dit gebied. Toch is er mijns inziens sprake van een voor onze raad niet ge heel bevredigende situatie, zeker niet nu we te maken zullen krijgen met een voortdurend sterkere schaalvergroting. De hier bedoelde intergemeentelijke samenwerking voltrekt zich - voor zover mij bekend - geheel in de vorm van z. g. buitenwettelijk overleg. Wel staat het uiteraard onder supervisie van het college van gedeputeerde staten. Ik wil niet pleiten voor een wettelijke regeling. Dat is vooralsnog niet nodig en ik dacht ook niet te bereiken. Maar wel zou ik bur gemeester en wethouders willen verzoeken na te gaan of het mo gelijk is aan de raad meer informatie te verschaffen omtrent de problemen die samenhangen met het stadsgewest en de oplossingen die daarvoor worden gevonden. Van nog weer grotere schaal zijn de problemen van West-Brabant. Als grootste stad in dit gebied is Breda er direct bij betrokken, heeft Breda ook een belangrijke taak bij het tot verdere economische ontwikkeling brengen van het gebied als geheel. Dit neemt niet weg dat als men over de problemen van West-Brabant spreekt, daar bij niet in de eerste plaats aan Breda wordt gedacht. Duidelijk blijkt dit m. i. uit de rede die de Commissaris van de Koningin in de statenvergadering van 30 september j. 1. heeft gehouden en waarin hij ernstige kritiek heeft geuit op de achtste industrialisa tienota. Hij heeft toen o. m. gezegd niet in te zien dat een indu striële ontwikkeling in West-Brabant tot de onmogelijkheden be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 492