11 DECEMBER 1963. 496 dit wel voor de vierde hoeksteen van zijn beleid:het tot staan bren- genvande onrustbarende stijgingder bouwkostenvan de laatste tijd. Want wat wij nodig hebben zijn vooral woningen die betaalbaar zijn voor de grote meerderheid van de bevolking. Ik vind het in dit ver band jammer dat de minister geen aanleiding heeft gevonden, of misschien geen kans heeft gezien of gekregen, om de gedurende de vorige kabinetsperiode naar beneden geschroefde subsidies weer wat te verruimen. Vooral voor een gedeelte van de woningzoekenden die aangewezen zijn op woningwetwoningen zou dit van grote be tekenis zijn. Wel ziet het er naar uit, dat er meer mogelijkheden komen in de sector van de z. g. keuzewoningen, die een beperkt aantal woningwetwoningen met een verhoogde subsidiebijdrage om vat. Tot nog toe is het in Breda niet gelukt om woningen volgens deze regeling te bouwen. Achten burgemeester en wethouders de kansen daartoe thans meer aanwezig en hebben zij reeds stappen in die richting ondernomen. Ten aanzien van het systeem van de verdeling van het woningbouw- contingent heeft de minister mij teleurgesteld. Gezien de grote be tekenis die ook hij toekent aan de continuïteit in de woningbouw had het m.i.voor de hand gelegen 3-jarige contingenten vast te stellen. Het is te hopen dat het nu gevolgde systeem van z.g. richtcontingen- ten in de praktijk goed zal blijken te werken. Ook had ik wat meer autonomie voor de gemeenten gewenst: de vrijheid n.l. om binnen het contingent gesubsidieerde woningen zelf het aantal jaarlijks te bouwen woningwet-en premiewoningen te bepalen. Dit neemt even wel niet weg dat ik veel waardering heb voor het krachtige en wel bewuste streven van minister Bogaersomeen beter klimaat te schep pen voor de woningbouw, waaruit op den duur hopelijk een belang rijke produktieverhoging zal voortvloeien. Hebben burgemeester en wethouders zich reeds een oordeel gevormd over de vraag of het binnen dit verbeterde klimaat mogelijk zal zijn om de woningproduktie op te voeren tot het zo noodzakelijke mini mum van 1000 woningen per jaar? Of menen zij dat inmiddels een aanzienlijk hoger streefgetal moet worden aangehouden? Belangrijk is ook dat minister Bogaers in zijn bouwnota grote aan dacht heeft besteed aan de kwaliteit van de te bouwen woningen. Het woonpeil is n. 1. de laatste 10 jaar stellig relatief achteruitge gaan, het heeft geen gelijke tred gehouden met de maatschappe lijke vooruitgang. Dit hangt ten dele weer samen met de onrustba rend gestegen bouwkosten. Een verschijnsel dat zich in dit verband in Breda, vooral in de sectoren van de premiewoningen en de onge subsidieerde woningen, heeft voorgedaan, is dat er in de afgelopen jaren steeds kleinere huizen zijn gebouwd. Wat kwaliteit en inhoud van de woningen betreft, gaan we m.i. met het meerjarig bouwplan van 1820 woningen in Hoge Vucht, met de uitvoering waarvan op 19 december a.s. officieel zal worden begonnen, duidelijk in de goede richting. Tegen de kwaliteit van deze woningen met centrale verwarming steekt wel bijzonder schril af de toestand waarin zich een gedeel-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 496