11 DECEMBER 1963.
502
dat de begroting weer evenals de beide voorafgaande jaren, slui
ten kan worden opgesteld.
Wij zijn er met Uw college van doordrongen, dat een sluitend be
grotingsresultaat zeer belangrijk is voor een vlotte goedkeuring door
gedeputeerde staten.
De gang van zaken, zoals deze de laatste jaren was, heeft ditover-
duidelijk aangetoond.
Stelde U het vorig jaar een reeks van maatregelen voor, van zui
ver fiscale aard, waartegen wij de nodige bezwaren hadden, thans
gaat ons bezwaar in hoofdzaak tegen de door U voorgestelde maat
regel, om de straatverlichtingskosten in te brengen in de bedrijfs-
exploitatie van het gas- water- en elektriciteitsbedrijf met ver
mindering van de winstuitkering tot 2,50 per inwoner.
Deze maatregel betekent voor 1964 een ontlasting voor de alge
mene dienst van rond 219.000, - volgens Uw gegevens.
Wij zijn van mening, dat de kosten van de openbare verlichting
van wegen, straten en pleinen, waarvan wij tot dusver het bedrag
steeds konden vinden onder post 140 hoofdstuk III openbare veilig
heid, een primaire zelfstandige gemeentelijke taak is, welke naar
haar aard thuis hoort onder het genoemde hoofdstuk, evenals b. v.
de kosten van brandweer, politie, bescherming bevolking e. d.
Deze primaire taak staat op een ander niveau dan de gemeente
lijke taak met betrekking tot de voorziening van gas, water en
licht.
Weliswaar is er tussen deze beide taken een aanrakingsvlak, doch
deze ligt in de technische sfeer. Men zou kunnen zeggen toeval
liger wijze, door dat voor de openbare verlichting elektriciteit c. q.
gas nodig is. Naar haar aard behoren derhalve de kosten, verbon
den aan de eerste taak, ten laste te komen van de algemene dienst
en die verbonden aan de tweede taak, ten laste van de afnemers
van gas, water en licht. Zo gezien is het in beginsel onjuist te
achten, dat thans weer wordt afgestapt van de van af 1957 bestaan
de regeling, waarbij kosten van openbare verlichting op kostprijsba
sis ten laste van de algemene dienst kwamen.
In onze vraagstelling hebben wij de zaak simpel gesteld, n. 1. door
uit de spreken, dat indien het voorstel van Uw college wordt ge
volgd, niet het gevaar zou dreigen, dat de kosten van de openbare
verlichting tenslotte ten laste van de afnemers van gas, water en
licht gaan komen.
Hoewel U niet rechtstreeks op deze vraag antwoordt, stelt U op
blz. 4 van Uw antwoord dat, indien de geraamde exploitatie-op
zet niet kan worden gerealiseerd, er een keus zal moeten worden
gedaan tussen tariefsverhoging, of verlaging van de bedragen aan
de algemene dienst. Het is duidelijk dat hier het gevaar voor ta
riefsverhogingen, vlak voor de deur ligt.
U stelt, dat voor de voorgestelde maatregelen praktisch geen alter
natieven gegeven kunnen worden, aangezien de mogelijkheden
yoor de gemeente zeer beperkt zijn.Onzes inziens is het dan toch
juister én principiëler, het bedrag dat met deze maatregel ge-