503
11 DECEMBER 1963.
moeid is, te vinden in enige besnoeiing van de uitgaven. Hierbij
denk ik, evenals in voorgaande jaren, weer aan het steeds stijgen
de bedrag in de subsidie-sector, door als maar verdergaande over
heidsbemoeiing in alle sectoren van het maatschappelijk- en cul
turele leven.
Mogelijk zal mijn stem dit jaar niet klinken als die van een roepen
de in de woestijn.
Vorig jaar heb ik vrij uitvoerig stil gestaan bij het subsidiebeleid
als een onderdeel van het geheel op de begroting, dat een niet te
verwaarlozen bedrag opvordert.Ik heb toen getracht een overzicht
te geven van het totaal-bedrag, van de niet-wettelijk verplichte
subsidies en de verhouding van dit bedrag tot het totaal van het bud
get.
Verrassend was de uitzetting van dit subsidiebedrag over de jaren
1957-1963, zoals ik dit vorig jaar constateerde. Naar aanleiding
hiervan heeft Uw college toen reeds toegezegd nadere gegevens en
cijfers over het gehele subsidiebeleid te zullen verstrekken.
In Uw antwoord op het centraal rapport van deze begrotingsbehan
deling verwijst U op blz. 14 naar de afzonderlijk bijgevoegde nota
over de subsidie-sector. In een begeleidend schrijven d. d. 15 no
vember j.l. deelt U mede, dat de nota zo spoedig mogelijk zal vol
gen. Enkele malen heb ik mij telefonisch met de afdeling finan
ciën in verbinding gesteld en navraag gedaan naar de nota in ver
band met de noodzakelijke voorbereiding, welke nodig is voor een
gedegen behandeling. Op 7 december j. 1. deelt U aan de raad me
de, dat het in de beperkte tijd, welke U ter beschikking stond, niet
mogelijk was de nota samen te stellen en volstaat U met de toezending
van een overzicht van cijfers, gerangschikt naar diverse hoofdstuk
ken. Met gelijke post werd tevens de toegezegde "nota betreffende
de toerekening van het investeringsvolume 1964" toegezonden.
Mijnheer de voorzitter, hier is toch wel een typisch voorbeeld van
hetgeen ik in het begin van mijn beschouwing heb opgemerkt. De
subsidienota werd een jaar geleden toegezegd en thans wordt zij in
de vorm van cijfers aan de raad toegezonden opeen tijdstip, zo dicht
bij de openbare begrotingsbehandeling, dat een behoorlijke beoor
deling vrijwel niet mogelijk is.
Hoewel de U toegemeten tijd voor de nota "investeringsvolume" uit
de aard der zaak slechts kort kan zijn, is het tijdstip van toezending
aan de raad toch wel dusdanig laat, dat van een behoorlijke behan
deling in relatie tot de voorliggende begroting beslist geen sprake
kan zijn.
Blijkens de toegezonden cijfers gaat het inde subsidie-sector in totaal
om een bedrag van bijna 2 miljoen, terwijl het in het investerings
volume gaat om laten we zeggen 10 miljoen. W aar het ons niet mo
gelijk is om deze bedragen in samenhang tot het totaal van het bud
get nader te bestuderen, overwegen wij ernstig onze stem te ont
houden aan de goedkeuring over de voorliggende begroting, tenzij
U alsnog de gelegenheid zoudt kunnen bieden om de beide nota's
afzonderlijk te behandelen.