508 11 DECEMBER 1963. MUZIEKSCHOOL. In dit verband wil ik aanhaken op wat de heer Broeders ten aanzien van de Muziek- en Balletschool heeft gezegd. Nu het bestuur van de school de zaak via de pers in het openbaar heeft gebracht kan ik met de heer Broeders meegaan en verzoeken in een openbare vergadering een volledige opening van zaken te geven omtrent de Muziek- en Balletschool. Mijnheer de voorzitter, Het is naar ik meen een goede gewoonte om bij de algemene be schouwingen ook enkele woorden te wijden aan de verhouding tus sen Uw college en de raad, alsmede de onderlinge verhoudingen in deze raad. In het algemeen zou ik willen opmerken, dat de on derlinge verhoudingen in deze raad bijzonder prettig zijn. Als po litiek college, samengesteld uit vijf verschillende fracties en ge roepen tot het nemen van besluiten, welke wij als bestuur van de ze gemeente hebben"'te nemen, valt het op, dat de meeste beslui ten met grote eenstemmigheid worden genomen. Hieruit valt m. i. af te leiden.dat hoewel men over bepaalde zaken verschillend kan denken en die van uit verschillende standpunten kan benaderen, men toch meestal inde bestuurlijke sector tot goede overeeastem- ming kan komen. Een degelijke voorbereiding tot besluitvorming werkt hiertoe zeker mee. Ook de verhouding tussen Uw college en de raad is goed te noemen, hoewel wij persoonlijk t. a. v. enkele punten reeds in het begin van onze beschouwing, Uw aandacht hebben gevraagd om de mogelijkheid te scheppen tot een ruimere tijdsbemeting voor de bestuderingvan belangrijke principes, welke in Uw nota's werden vastgelegd. Het spreekt vanzelf dat wij de voorkomende problemen willen blij ven benaderen van uit onze eigen levensvisie, welke gebaseerd is op de belijdenis van het Koningschap van Christus over wereld en mensenleven. Uitgaande van dit grondprincipe willen wij ook in de toekomst als kleine fractie, gaarne ons aandeel leveren om mede te werken aan een bestuursbeleid, dat gericht is op het bevorderen van recht en gerechtigheid en het handhaven van de rechten en vrijheden der bevolking, welke een waarborg moge zijn voor het welzijn van de burgerij. Mogen wij in deze geest eendrachtig samenwerkende als bestuur van de stad Breda en als zodanig onderdeel van het Koninkrijk der Ne derlanden, waarvan wij het 150 jarig bestaan zo juist met elkaar hebben herdacht, de toekomst met vertrouwen tegemoet zien. Moge God zijn zegen schenken over Uw en ons werk ook in het voor ons liggende jaar. De heer MELZER zegt: Mijnheer de voorzitter, De verwijten van de heer Broeders ten aanzien van het overtreden van de spelregels moet ik allereerst voor mijn fractie geheel van de hand wijzen. Aan de door Uw College uitgezette koers voor het dienstjaar 1964

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 508