509 11 DECEMBER 1963. kan ikin het algemeen mijn goedkeuring wel hechten. De aanvaard baar geachte vermindering van de financiële zekerheid voor de ge meente zal veel van Uw stuurmanskunst vergen om gevaarlijke klip pen te omzeilen, waarbij U dan nog rekening zult moeten houden met het tegenstroomeffect van stijgende lonen en prijzen. Hoewel loon- en salarisverhogingen door verhoogde uitkeringen en doorberekening gedeeltelijk gecompenseerd zullen worden, lijkt mij de prognose wel verantwoord dat we met meergeld minder zul len kunnen doen. In deze prognose is dan de opgelegde investerings beperking buiten beschouwing gelaten. Ook deel ik Uw standpunt dat voor de thans voorgestelde maatregelen voor een sluitende be groting, geen bruikbare alternatieven te geven zijn. Belastingverhoging en of tariefsverhoging in de energiesector komen mij bijzonder ongewenst voor. De eerste gezien de bestaan de te zware druk, en voor wat betreft gas en elektra lijkt mij ta riefsverhoging op dit moment psychologisch onverkoopbaar. Willen wij de zo noodzakelijke, op het algemeen belang ge richte, activiteiten realiseren of voorzover nodig uitbreiden, dan zal een aanvullende uitkering uit het gemeentefonds meer moeten bedragen dan de compensatie voor loon- en salarismaatregelen. Wat nu de voorgestelde maatregelen voor het sluitend maken der begroting betreft, zou ik graag het volgende willen stellen: RENTE VAN NIEUWE INVESTERINGEN: Het komt mij juist voor de lasten zoveel mogelijk af te stem men op de realiteit in het begrotingsjaar, en te voorkomen dat onnodig middelen worden vastgelegd. STRAATVERLICHTINGSKOSTEN IN DE BEDRUFSEXPLOITATIE: De voorgestelde maatregel om de kosten van de door het G. E. B. verzorgde openbare verlichting ten laste te brengen van de be- drijfsexploitatie, vergezeld van een gereduceerde winstuitkering en met handhaving van de huidige tariefstelling, betekent in wezen een gewijzigde begrotingstactiek, ingegeven door het ge wijzigd financieel klimaat en een afscheid van de subjectivi teit. Dat U de winstuitkering niet gaarne mist is wel duidelijk, zij kaninderdaad eenstimulans zijnvoor een efficiënte bedrijfs voering, een stimulans die juist dit bedrijf wel van node heeft. Herhaalde malen vroeg ik bij de vorige beschouwingen Uw bij zondere aandacht voor het vraagstuk der efficiency. Het doet mij daarom genoegen dat U voornemens bent voor dit doel een organisatie-deskundige aan te trekkenjpersoonlijk gaat mijn voorkeur uit naar twee deskundigen, n. 1. een administratief specialist voor de administratieve organisatie, en een technische deskundige, met bedrijfservaring, voor de technische diensten van onze gemeente.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 509