11 DECEMBER 1963. 510 ONVERPLICHTE RESERVERING WINST WONINGBEDRIJF: Het achterwege laten van deze onverplichte reservering lijkt mij verantwoord, gezien de gevormde reserve van ruim 846.000, en het ontbreken van een concrete bestemmingvandeze reserve. Voor de mogelijkheid om uit deze reserve extra voorzieningen te kunnen treffen aan het oudere woningbezit, vraag ik, gezien de schrijnende woningnood, gaarne Uw aandacht. VERHOGING RIOOLRECHT: Uitgaande van het standpunt, dat de overheid gehouden is de lasten billijk te verdelen, heb ik begrip voor Uw voorstel een ongegronde uitzondering voor een aantal contribuabelen op te heffen. Aan de andere kant is het natuurlijk niet zo dat de Raad aan zou moeten geven op welke posten bezuinigd zou kunnen worden, om verhoging van de rioolbelasting te voorkomen, dit behoort n.l. typisch tot de voorrechten van Uw College. Wel ben ik het met Uw College eens dat het volkomen irreëel is om enerzijds op beperkingen aan te dringen, en anderzijds de aan dacht te vragen voor allerhande nieuwe activiteiten en voorzie ningen. Dat dit dualisme behalve in deze Raad, ook regelmatig in's Lands Vergaderzaal tot uitdrukking komt, is niet alleen maar een schrale troost, het toont helaas ook aan dat men de over heid ziet als een Sinterklaas, die alle verlanglijstjes effectueert. HOOGSPOORPLAN: Op de vraag in het Centraal Rapport van de Raad, of voor dit hcogspoorplan een bruikbaar alternatief ware aan te geven, is geen antwoord ontvangen; ik zal dus maar van de noodzakelijk heid van dit hoogspoorplan uitgaan. De toelichting van Uw Col lege over de wijze, waarop in andere gemeenten dergelijke plan nen zijn gerealiseerd of uitgevoerd worden, voorzover het Rijks bijdragen betreft, geven mij, zeer tot mijn spijt, de indruk dat het medefinancieren door het Rijk meer afhangt van "Wie met Wie praat"dan van objectieve normen. Mijnheer de Voorzitter, ik neem aan dat de Raad het wel met mij eens zal zijn dat zonder Rijksbijdrage de financiële conse quenties van dit hoogspoorplan, voor onze Gemeente onaanvaard baar zijn, temeer daar dit plan niet uitsluitend van plaatselijk belang is, maar heel ons gewest hiervan profiteert, gezien de aanmerkelijk betere verbinding met veiling, haven en industrie gebied, Verkeersverbeteringen zijn economisch bijzonder belang rijk, en ons fiscaal systeem zorgt er wel voor dat het economi sche voordeel zijn aftakking vindt naar 's Rijks Schatkist. Een beroep op een Rijksbijdrage voor deze werken komt mij dan ook alleszins gerechtvaardigd voor.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 510