12 DECEMBER 1963.
AGENDA.
Tegenwoordig: Mevrouw Th. M. M. DE BONTE - DE MUNNIK,
mevrouw S.C. M. KRENS - WAGTMANSs mevrouw M. W. B. A. VAN
MIERLO - MUTSAERS, mevrouw A. WIJN - DE BOER, en de heren:
MR.G.W.A. BARY, MR. K.A.M. BASTIAENSEN, J. E. F. BA YENS,
T.M. TER BERG, W.C.A.M. VAN BOXTEL, H. BROEDERS, J.M.
VAN BIJNEN, DRS. J.W.C. VAN CASTEREN, P.J. VAN CAULIL,
C.VAN DEN EEDEN, J. W. A. VAN GASTEL, MR. R.A.H.M. GIELEN,
N.W.C. VAN GISBERGEN, L.J.F. KOERTSHUIS, A.B. KRAMER,
D.J.A. KRAMERS, A. KROON, A.W. VAN LOON, J.M. LOUS,
J. MARÜNISSEN, F.J. MELZER, A. MENDES, J.A. MEUS, P.F.C.
NIEUWLAAT, J. H. M. QUADEKKER, A. J. A. RATTINK, A. SPAN-
JER, J.F.V. VERMEULEN, J. VERSCHUREN, DRS. P. VIS, W. VAN
DERZWAN, DRS. N.H. ZUTREGTOP.
Afwezig: de heren A.C. BASTIAANSEN, H. BIEMANS en DRS.
Y. P. W. VAN DER WERFF.
Voorzitter: de heer MR. DR. R.M, A. A. GEULJANS
Secretaris: de heer MR, PH. I. E. VAN WOENSEL.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van
orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
Bericht van verhindering is binnengekomen van: de heren A. C.
Bastiaansen, H. Biemans en Drs. Y. P. W. van der Werff.
De VOORZITTER stelt zich voor de heren fractievoorzitters bij
voorkeur enigszins geordend te beantwoorden naar het door hen be
handelde thema en de onderwerpen, voor zover die met name ge
acht kunnen worden de burgemeester te regarderen.
Thema 1: Bestuurlijke en maatschappelijke verhoudingen. Breda
kent gelukkig een open samenleving, een open samenspraak en ook
overleg, zeker in deze raad. In alle toonaarden en bewoordingen
is daar bij de algemene beschouwingen loffelijk over gesproken, al
thans door de overgrote meerderheid. Dit is geen rethoriek of ge
meenplaats, maar een realiteit, waarvoor burgemeester en wethou
ders de raad erkentelijk zijn. Des te meer valt te betreuren de wrange
opmerking van de fractievoorzitter van de V.V. D. - sprak hij na
mens de fractie of namens zichzelf - die meende het vertrouwen
in wethouder Bastiaensen te moeten opzeggen, nog wel naar aan
leiding van de muziekschoolaffaire. In een zaak, die straks nog pu
bliekelijk, en naar algemeen gevoelen van de raad niet bij deze
begroting, door de raad zal worden behandeld. De heer Melzer pre-
judiceert niettemin daarop en wel volstrekt negatief in een zaak
waarin het grootst mogelijke overleg heeft plaats gehad. De heer