524
12 DECEMBER 1963.
Melzer weet dat niet de wethouder, noch burgemeester en wethou
ders, maar de raad zelf op alle kritieke ogenblikken, die bij deze
zaak verrezen, het beleid heeft uitgesproken. Een zaak, waarvan
beslist geen prestige-kwestie is gemaakt, en welke los van emo
ties is bezien.
Op dit ogenblik het vertrouwen opzeggen aan wethouder Bastiaen-
sen betekent het vertrouwen opzeggen aan burgemeester en wethou
ders, Bovendien distancieert de heer Melzer, naar spreker aanneemt,
zich daarmede van de gehele raad, althans van de overgrote meer
derheid, Het is zijn goed recht, maar naar de mening van spreker
nu volkomen misplaatst, voorbarig en overbodig. Hij plaatst zich
daarmede namelijk buitenspel.
Thema 2: De heer Melzer heeft gesproken over het overleggen van
notulen of andere bescheiden van de BRIM, het Turfschip of de
Sportstichting, Deze gemengde organen van overhelden particulie
ren hebben alle een specifieke en nog al moeilijke taak, de BRIM
om industrie aan te trekken en met zakenmensen over gronden en
andere zaken te onderhandelen, het Turfschip, waarbij spreker zelf
deel van het bestuur uitmaakt en waarbij een groot project van de
grond moet komen, en de Sportstichting, die ook al alle mogelij
ke materies heeft te behandelen.
Spreker meent dat het specifieke doel van deze gemengde or
ganen van overheid en particulieren juist met zich mede brengt de
verbijzondering van dit werk en dat deze vorm uit het oogpunt van
slagvaardigheid en doelmatigheid nodig is. Notulen overleggen of
ander bescheiden frustreren dit doel en geven openbaarheiden dis
cussie aan datgene wat juist gedelegeerd is door de raad en zo naar
sprekers mening ook moet blijven. Trouwens overal zijn raadsleden
bij, hoewel niet van alle fracties, en van geheime genootschap
pen, waarover is gesproken, kan dan ook geen sprake zijn. Spre
ker zegt overigens gaarne toe, en hij neemt aan dat ook de voor
zitter van de andere stichting, de Sportstichting, er ook zo over
denkt, dat actuele voorlichting, als daar naar het oordeel van het
bestuur reden voor is, aan de raad zal worden verstrekt.
Een ander thema heeft de heer Broeders aangesneden. Hij heeft
een beeld gegeven van de functie en de werkwijze van het plaatse
lijk bestuursorgaan, zoals hij daar ook een belangrijke plaats bij
inneemt, en dit was een beeld, maar zeker geen karikatuur. Want
de raad heeft inderdaad een belangrijke taak, een van de belang
rijkste taken bij de keuze van de wethouder, want die keuze en
dat vertrouwen zijn inderdaad beslissend voor wat er gebeurt en niet
gebeurt in een groot aantal jaren. In een stad als Breda zijn allen
nog al gemakkelijk voor elkaar bereikbaar en er is dan ook geen
behoefte aan ombudsmannen, zoals dit blijkbaar in Rotterdam het
geval schijnt te zijn. Spreker meent dat ook de burgemeester en
iedere wethouder op zich ergens ombudsman moet zijn. De afstand
tussen bestuurders en bestuurde is nog klein en de verhoudingen zijn
gelukkig niet alleen geïnstitutionaliseerd, maar zij blijven mense-