12 DECEMBER 1963.
529
zeker niet onbewogen laat;integendeel, men zal dit met een aparte
plande campagne aanpakken en er zullen zeker harde klappen val
len. Aan de verkeersopvoeding wordt veel gedaan, er is daarvoor
een aparte deskundige in het politiekorps, die de scholen bezoekt,
terwijl in het politiebureau een prachtig lokaal is om daar de jeugd
een goede en diepe kennis van de verkeerszaken te geven.
De gedachte aan een verkeerstuin wordt daar minder goed ontvan
gen, althans bij de politie niet. Men acht deze kostbaar en men
verwacht er weinig resultaat van. Het zal meer een tuin of speel
plaats blijken te zijn dan een goed middel om ernstig te werken.
De wijkagent werkt goed en naar voldoening van velen;hij heeft
een politionele taak in de volle betekenis van het woord, hij is va
der en vriend tegelijk.
Wat de verkeersveiligheid betreft merkt spreker op dat deze met
de bekende dynamiek en zorgvuldigheid wordt behandeld door de
verkeerscommissie onder leiding van wethouder Vermeulen. Spre
ker gelooft dat dit onderdeel in goede handen is. We leven op het
ogenblik in een erg moeilijke situatie door de vele grote werken
aan wegen en rondwegen en in deze tijdelijke noodsituatie wordt
begrip gevraagd van de raad en van de burgerij.
Dan komt spreker bij een ander saillant punt, nl.de bierfeesten.
Het is toch wel merkwaardig en toch ook weer wel begrijpelijk dat
er tal van actuele vragen bestaan en blijven bestaan op het gebied
van deverhouding vande overheid in het algemeen ten aanzienvan
het vermaaksleven in de brede zin des woords. Spreker denkt dan
aan a-cultureel vermaak, maar, zoals de heer Melzer het al heeft
geformuleerd, heeft ieder diertje zijn pleziertje. Het gaat dus over
amusement, a - muse, waar de muzen dus afwezig zijn. Spreker
heeft vorig jaar al gezegd dat men deze zaken enigermate princi
pieel moet zien omdat ze in de raad ook principieel worden ge
steld. Spreker wil deze principiële zijde ook niet uit de weg gaan.
Hij kan alleen maar zeggen dat hij heeft vernomen dat men in het
landelijke K.V.P. -verband grote behoefte heeft aan een wetenschap
pelijk en een moraal-theologisch rapport met een principiële visie.
Spreker heeft vorig jaar al betoogd dat men met mag uitgaan van
overigens respectabele meningen van een enkeling of van minder
heidsgroepen,
Zo werd b. v. op m. i. al te subjectieve oordeelbasis een verbod
gelegd op circusvoorstellingen ergens in een Nederlandse gemeen
te. Deze mogen niet als richtlijn worden gesteld voor wat de over
heid in deze te doen of te laten en te dulden heeft. Men heeft hier
te maken niet met een geschiktheids- maar met het toelaatbaar
heidsbegrip uiteen oogpunt van algemeen welzijn en dat hangt na
tuurlijk samen met algemeen geldende opvattingen in deze. Wat
is nu toelaatbaar, waar ligt de grens, beneden welke de overheid
geen ontsporing of wat ook wil dulden. Er is een grote spanning tus
sen eigen particuliere opvattingen en de idee over wat de overheid
zich met de wet in de hand kan permiteren. Spreker kan zich daar
niet geheel met persoonlijke visies in uitdrukken of uitleven en dan