12 DECEMBER 1963.
533
Er is ook nog een vraag gesteld op het gebied van de B. B.het
was geen vriendelijke vraag, iiL is de burgemeester als voorzitter
van de kringraad bereid te bevorderen dat de uren, gedurende wel
ke de noodwachtplichtigen moeten opkomen, volledig produktief
kunnen worden doorgebracht? Ook dit is een zaak, die eigenlijk
niet des raads is, maar waarop spreker gaarne zal antwoorden om
dat het zoveel burgers regardeert. Als men spreekt over de uren,
gedurende welke noodwachtplichtigen moeten opkomen, moet on
derscheid worden gemaakt tussen de uren, dat men opgeleid wordt
en dat zijn dus diensturen, die ten volle in cursusverband moeten
worden gevolgd, en de uren, die men moet doorbrengen voor een
oefening. Er is onlangs een oefening geweest in groot verband, waar
bij werd geoefend met auto's en brandweer en waarbij honderden
mensen waren betrokken. Dan kan het voorkomen, dat niet alles
feilloos verloopt, maar waarbij toch een ndruk wordt verkregen
van het kunnen en moeten en van al hetgeen bereikt is in de cur
sussen.
Spreker meent hiermede in eerste instantie de vragen en opmer
kingen, die zijn portefeuille betreffen, te hebben beantwoord.
Wethouder ME3JS zegt het volgende:
Wij stellen het buitengewoon op prijs uit de gehouden algemene
beschouwingen de conclusie te kunnen trekken, dat het financieel
beleid zoals dit is neergelegd in de begroting voor 1964 in het al
gemeen instemming heeft gevonden. Onder financieel beleid te
verstaan de algemene begrotingsopzet, welke resulteert in een
evenwicht tussen inkomsten en uitgaven. Het is verheugend, dat
algemeen de mening wordt gedeeld, dat in de huidige financiële
situatie alleen een sluitende begroting de waarborg geeft, dat de
gemeentelijke activiteiten op velerlei terrein kunnen worden ont
plooid, zonder de druk van het begrotingstekort, welke in het goed-
keuringsbeleid zo'n belangrijke plaats pleegt in te nemen.
Gegeven de beperkte middelenvoorziening is deze sluitende
opzet alleen te bereiken door het treffen van specifieke maatre
gelen, welke uit de aard van de zaak verschillend kunnen worden
beoordeeld.
Met betrekking tot de voorgestelde maatregelen worden bezwaren
naar voren gebracht c. q. opmerkingen gemaakt over:
1. het inbrengen van de kosten van de straatverlichting in de ex
ploitatie van het gas-, water- en elektriciteitsbedrijf;
2. de verhoging van het rioolrecht voor de grote vervuilers, welke
omschrijving voor beter begrip beter kan worden gewijzigd in
grote gebruikers van het rioleringsnet.
Wat betreft de maatregel met betrekkingtot de straatverlichting'
beperken de bezwaren zich tot één fractie, nl. die van de heer
Kroon. Gesteld wordt, dat de verzorging van de straatverlichting
een primair zelfstandige gemeentelijke taak is.
Wij erkennen dit ten volle, doch dit doet niet af aan het feit op
welk onderdeel van de gemeente-administratie deze kosten wor-