534
12 DECEMBER 1963.
den verantwoord. In ons antwoord op de vragen hebben wij naar
onze mening uitvoerig aangetoond, dat de taakomschrijving van
eerf gemeentelijk bedrijf alternatief is, terwijl de creatie van een
gemeentelijk bedrijf Mgt in het administratieve vlak.
Wat betreft de vrees van de tariefsverhoging, menen wij dat
hiervoor thans geen aanleiding bestaat. De ontwikkeling op dit punt
is afhankelijk van een groot aantal factoren, welke thans niet kun
nen worden overzien en beoordeeld moeten worden naar het moment
en de dan zich voordoende algemene financiële situatie.
Wat betreft de maatregel tot verhoging van het rioolrecht me
nen wij nogmaals twee elementen duidelijk naar voren te moeten
brengen.
Op de eerste plaats wordt met de maatregel beoogd een meer bil
lijke verdeling te krijgen van de kostenvan riolering over de groe
pen, die van het rioleringsnet gebruik maken, waarbij onderscheid
wordt gemaakt tussen normaal gebruik en meer dan normaal ge
bruik. Op de tweede plaats de term "grote vervuilers" is in; dit ver
band mogelijk misleidend en kan beter gewijzigd worden in "grote
verbruikers". Bij de belastingheffing is dus niet in geding de mate
van vervuiling van het af te voeren water, doch de hoeveelheid
water (inwelke samenstelling ook) welke wordt geloosd via het ge
meentelijk rioleringsnet. De mate van vervuiling komt eerst aan
de orde, wanneer er sprake is van rioolwaterzuivering, welk stadi
um nog niet is bereikt.
Het verwijt, dat de motivering ontbreekt, menen wij van de
hand te moeten wijzen. De becijferingvan het aandeel van de nor
male gebruikers gesteld tegenover het aandeel van de grote ge
bruikers toont toch duidelijk aan, dat van een billijke verdeling
van lasten geen sprake is. Door de voorgestelde maatregel wordt
de verhouding in ieder geval verbeterd. Met de opbrengst van het
rioolrecht worden de kosten zeker niet gedekt.
Het vermoeden, dat de voorgestelde maatregel een opbrengst geeft,
welke boven de geraamde 100. 000, - zal uitgaan, kan niet wor
den bevestigd door het nóg niet beschikbaar zijn v&n alle gegevens
over het jaar 1963. Mocht de raming eventueel te laag zijn ge
steld, dan is deze meevaller te beschouwen als een welkome en
zeker noodzakelijke aanvulling van de post onvoorzien 1964, wel
ke zeker niet ruim is, indien mede in acht wordt genomen, dat
voor 1964 nog bepaalde activiteiten op stapel staan, die gefinan
cierd moeten worden uit de post onvoorzien.
Met betrekking tot de maatregel inverband met de straat-verlich
ting wordt door de heer Kroon nog de voorkeur uitgesproken de no
dige budgettaire ruimte te vinden in besnoeiing van uitgaven met
name in de subsidie-sector. Wij kunnen deze mening niet delen en
moeten stellen, dat de geraamde bedragen nodig zijn en niet kun
nen worden besnoeid, Hierbij moet overwogen worden dat de uit
gaven in de subsidie-sector zeker niet een luxe-karakter hebben,
doch voorzien in dringende behoeften. Niet vergeten moet worden,
dat indien bepaalde activiteiten niet door het particulier initiatief