12 DECEMBER 1963.
537
zo dit gewenst mocht zijn ben ik zeker wel bereid om eventueel
nogmaals met de afdeling voor de financiën een gesprek daarover
te hebben omdat 2 leden van de afdeling bij de vorige bespreking
niet aanwezig waren.
Bij de begrotingsbehandeling 196 3 is door mij in antwoord op de al
gemene beschouwingen van de heer Kroon in tweede instantie toe
gezegd, dat in het vervolg bij de begroting een cijferoverzicht zal
worden gegeven van alle subsidieramingen in de begroting. De toe
zegging is bewust beperkt tot een subsidie-overzicht dat jaarlijks
zal worden overgelegd. Een nota over het subsidiebeleid is nimmer
toegezegd.
Bij de begroting 1964 is verzuimd deze toezegging te honoreren.
Wethouder Bastiaensen zal hierover ook nog een en ander zeggen.
De vraagvan de heerVis of de huidige financiële verhouding on
voldoende is menen wij in de huidige situatie zeker bevestigend te
kunnen beantwoorden. Het knelpunt ligt naar onze mening in de on
voldoende voeding van het gemeentefonds door het te laag percen
tage dat van de algemene middelen wordt bestemd voor storting in
het fonds. Het gevolg hiervan is dat de uitkeringen op een te laag
bedrag worden gefixeerd.
Deze situatie wordt algemeen gesignaleerd en ook door de raad
voor de gemeente-financiën onder de aandacht van de regering ge
bracht. De verantwoordelijkheid voor de bepaling van de omvang
van de middelen van het fonds ligt in eerste instantie bij de rege
ring en in laatste instantie bij de Staten Generaal. De invloed hier
op van de gemeenten is erg beperkt.
De vergelijking welke de heer Vis legt tussen de marge van
240.000,- voor overige uitgaven en het thans berekende bedrag
in de begroting 1964 van rond 1.300. 000, - is niet juist.
Deze vergelijking kan niet zonder meer getrokken worden. De
marge van 240.000, - was gebaseerd op een berekening op langer
termijn, waarvan de omvang inmiddels ih het algemeen gesteld on
voldoende is gebleken. Het bedrag voor 1964 is het resultaat van een -
op zich zelf staand - begrotingsjaar, waarbij het beleid zich moge
lijk meer heeft moeten richten op deze sector van het budget. Dit
bedrag is geen directe aanwijzing voor het verloop in volgende ja
ren. Bovendien moet niet vergeten worden, dat in de groep overige
uitgaven de salarismaatregelen en prijsstijgingen automatisch tot
uitdrukking komen (onder meer de subsidiesector). Dat tegenover
de overige uitgaven het investeringsplan blijft gefixeerd op 9,5 mil
joen is onvermijdelijk door het ontbreken van middelen om dit vo
lume op te kunnen voeren. Dat hierdoor geen rekening wordt ge
houden met de kostenstijgingen moeten wij erkennen. Daartegen
over is te stellen dat het volume toch ook wordt verruimd door het
uitstoten uit het plan van de afvoerleiding naar Moerdijk, welk pro
ject toch een belangrijk deel van het volume vastlegde.
Door de heer Melzer wordt in algemene zin gesteld dat belasting
verhoging en tariefsverhoging in de energiesector bijzonder onge
wenst is. Wat de voorliggende belastingverhoging betreft (het riool-