538
12 DECEMBER 1963.
rechtswijzen wij erop dat het hier vooral betreft het bereiken van
een betere lasten verdeling, terwijl de hogere last in verhouding tot
andere lastenverhogingen zeker geen overwegende rol speelt. Ta
riefeverhogingen in de energiesector zijn thans niet aan de orde.
Met betrekking tot de verruiming van het plaatselijk belasting
gebied de definitieve vernieuwing) spreekt de heer Melzer de ver
wachting uit dat de huiseigenaren veel zwaarder zullen worden be
last. Deze vrees is onzes inziens niet gerechtvaardigd omdat nog
niet vaststaat in welke mate de nieuwe belasting voor eigendom en
gebruik van onroerend goed wordt geheven van respectievelijk de
eigenaar en de bewoner.
Bovendien is van kostenverzwaring eerst sprake wanneer de nieuwe
belastingcapaciteit volledig wordt benut.
De opmerkingen van de heer Kroon over het algemeen finan
cieel beleid zijn hiervoren reeds volledig beantwoord.
Tenslotte merkt de heer Quadekker nog op de noodzaak over de
tering naar de nering te zetten. Wij menen, dat de begrotingsop-
zet zoals die thans ter behandeling voorligt juist weerspiegelt dat
de tering naar de nering gezet wordt, waarbij wat de nering betreft
gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden, welke reëel aan
wezig zijn om het budget naast het naar objectieve grondslagen te
ontvangen aandeel in de centraal geheven middelen te vergroten
door bepaalde maatregelen.
Wij zijn van mening, dat de tering zoals deze inde begroting 1964
wordt voorgedragen nodig is voor een behoorlijk voorzieningspeil,
waarvan de aantasting moet leiden tot ongewenste en onverant
woorde consequenties.
De suggestie om de relaties met de Tweede Kamer en Regering te
benutten voor een betere middelenvoorziening lijkt voor de hand
liggend, doch heeft onzes inziens weinig praktische betekenis.
Tot besluit nog enkele losse opmerkingen van de verschillende
fractievoorzitters: De heer Broeders spreekt van het ingaan van de
kortingsregeling op de garantie-uitkering met ingang van 1965.
Dit gebeurt pas met ingang van 1966, zodat in 1965 de volle ga
rantie-uitkering nog wordt genoten.
Door de heer Vis wordt nog een opmerking gemaakt over de re
sultaten van de gemeenterekening 1961, welke in vergelijking tot
de begroting over dat jaar aanmerkelijk gunstiger waren. Daarbij
wordt gesteld, dat 1961 het laatste jaar volgens de oude regeling
van de Financiële Verhouding was. Dit is niet juist. Het laatste
jaar volgens de oude regeling was 1959. De gunstige afwijking tus
sen de rekening 1961 en de begroting 1961 (welke nog volgens de
oude regeling was opgesteld) is ontstaan door een groot aantal fac
toren, welke ook liggen buiten het vlak van de financiële verhou
dingsuitkeringen.
Dat dit gunstig resultaat geen basis geeft voor de toekomst beamen
v/ij, temeer daar de volledige werking van de nieuwe wet door het
niet bekend zijn van de resultaten vanaf 1960 inde praktijk niet is
gebleken.