12 DECEMBER 1963,
547
niet anders te verwachten.
Spreker is de fractievoorzitters erkentelijk voor het feit dat zij zich
zo rationeel en positief tegenover deze zaak hebben gestelden spre
ker meent wel met name uit de woorden van de heren Broeders en
Vis, en naar hij meent ook van de heer Kroon, te hebben mogen
beluisteren dat men zich, gezien de omstandigheden schaart achter
de beleidsnormen ten aanzien van de huisvesting, zoals die momen
teel nog worden gehanteerd. Duidelijk is wel geworden dat alle spre
kers als uitgangspunt nemen dat de oplossing voor het huisvestings-
vraagstuk en het woningnoodvraagstuk uiteraard gelegen is in het
bouwen zelf en dat het hoogstens een kwestie is van corrigerend op
treden om de meest schrijnende gevallen te kunnen helpen. Spreker
meent dus te mogen vaststellen dat dit beleid in grote lijnen wordt
gedeeld, alleen de heer Broeders heeft gevraagd of het misschien mo
gelijk zou zijn, als het bouwbeleid van minister Bogaerts in 1964
resultaten gaat afwerpen, over de beleidshouding ten aanzien van
de huisvesting nog eens van gedachten te wisselen, al of niet aan
de hand van een daarvoor opgestelde nota.
Spreker meent in dit opzicht de nodige voorzichtigheid te moe
ten betrachten. In de eerste plaats meent spreker te moeten betwij
felen of in 1964 op het lokale terrein de invloed van het nieuwe
bouwbeleid reeds merkbaar zal worden, Als deze veronderstelling
gerechtvaardigd is meent spreker dat het beter is de discussie over
de huisvestingsbeleidsnormen nog even uit te stellen. Spreker heeft
van de heer Broeders begrepen dat hij een discussie op prijs stelt,
wanneer de gelegenheid zich daartoe aandient, en wat dat betreft
kunnen burgemeester en wethouders bepaald wel aan zijn verzoek
tegemoet komen. Maar hierbij wordt dus geen tijdstip vastgelegd,
De heer Kroon heeft met betrekking tot het huisvestingsprobleem
een gedachte gelanceerd, die bij burgemeester en wethouders al
eerder ter sprake is geweest, nl, de vraag of met het scheppen van
een soort premieregeling verlichting zou kunnen worden gebracht
door de opschuiving naar duurdere woningen. Er is dienaangaande
zelfseen concept-regeling ter tafel geweest, maar deze is ook weer
in de lade verdwenen, zij het dan dat deze daar elk moment weer
kan worden uitgehaald en bij de raad in discussie gebracht. Het pro
bleem is nl, dat deze regeling geen effect zou hebben, wanneer men be
perkingen moet opleggen, en dat is in deze situatie het geval om
dat het zal gaan over opschuiving van een goedkopere naar eenduur-
dere woningwetwoning,Dit zou geen goede oplossing zijn in de za
ken die de heer Kroon, en met hem overigens het college van bur
gemeester en wethouders voorstaan,De regeling zou pas zinvol zijn
als de omstandigheden daarvoor geschikt zijn, en burgemeester en
wethouders zijn dan ook bereid om een en ander op dat tijdstip in
overweging te nemen. Pas als men bijvoorbeeld van een woning
wetwoningvan 19, - per week naar een duurdere huurwoning, bui
ten de woningwetsector, van bijvoorbeeld 30»-- per week zou ver-