548 12 DECEMBER 1963. huizen, zou een geschikte verschuiving plaats vinden. De regeling is dus voorlopig geseponeerd en mochten de omstandigheden zich dusdanigwijzigen, dat een dergelijke verschuiving ook in Breda re aliseerbaar is dan staan burgemeester en wethouders reeds nu op het standpunt dat dat dan wel te overwegen zou zijn. De heer Broeders heeft nog even geïnformeerd naar de voorne mensvan burgemeester en wethouders met betrekking tot de behan deling van het fluorideringsvraagstuk. Spreker wil er niet te diep op ingaan; hij meent zich vorig jaar voorzichtig te hebben uitge drukt in de toezegging om dit vraagstuk te kunnen behandelen in een van de raadsvergaderingen in de tweede helft van het lopende jaar. Dit is niet gehaald, maar het laat zich aanzien dat dat in 1964 wel het geval zal zijn. Spreker hoopt dat de heer Broeders hem niet te zeer aan een datum wil binden;het materiaal is op het mo ment zover verzameld dat er een volledig overzicht is, maar de standpuntbepaling van burgemeester en wethouders heeft nog niet plaats gevonden. Spreker laat in het midden of de gedachtenwisse- ling met de raad aan de hand van een nota zal plaats vinden, maar mocht dit zo zijn dan zal de nota de raad echt tijdig worden toe gezonden. De heerMelzer heeft het vraagstukvan de luchtverontreiniging ter sprake gebracht; spreker wil daar alleen maar van zeggen dat dit een zaak is die landelijk nog al in de belangstelling staat en dat het bijzonder moeilijk is om daar plaatselijk een eigen vorm aan te geven. De heer Melzer zal wellicht weten dat met name de mi nistervan sociale zaken en volksgezondheid het vraagstuk in studie heeft, en burgemeester en wethouders volgen de resultaten van die studie zeer nauwkeurig. Mochten daarin concrete suggesties naar voren komen dan kan spreker de heer Melzer toezeggen dat burge meester en wethouders attent zullen zijn om ook in Breda de kwes tie onder ogen te zien. De schoolmelkvoorziening is door de heer Vis aangesneden; de heer Vis heeft de zaak naar sprekers mening iets of wat te zwaar en te principieel willen stellen. Als spreker de heer Vis van dat stand punt af kan brengen dan gelooft hij dat er misschien in 1964 toch wel een bepaalde ontwikkeling mogelijk zou zijn, maar het wordt moeilijk wanneer men zou gaan debatteren en discussiëren over het principe of het Rijk dan wel de gemeente voor de bijbetaling van het ontbrekende aansprakelijk zou moeten worden gesteld. Met name is dit bezwaarlijk als dit in de discussie leidt tot het ver disconteren van andere verantwoordelijkheden. Voor Breda lijkt het praktisch de strijdvragen te ontgaan; niet dat spreker die zou schuwen, maar men moet ook wel praktisch besturen en men zou zich wellicht kunnen beperken tot de vraag of de beschikbare be grotingsmiddelen toereikend zijn om de nodige betalingen te doen nu de rijksbegroting deze post niet meer kent. Als de heer Vis met deze benadering genoegen zou nemen meent spreker dat er voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 548