550 12 DECEMBER 1963. gelijk in de gelegenheid te stellen om geheel zelfstand en vrij hun zaken te regelen. Daarmede zou waarschijnlijk de gehele zak geldregeling komen te vervallen; dit is naar sprekers mening een gunstige ontwikkeling, die burgemeester en wethouders ook zeker zullen nastreven. De heer Vis heeft in dit verband gesproken over "oude en nieuwe stijl", met een kleine variant hierop zou spreker willen stellen dat er ook bejaarden "oude en nieuwe stijl" zijn. Heel merkwaardig is dat een zeer grote groep van bejaarden inderdaad geen prijs stelt op die zelfstandigheid. In deze situatie verkerend zal met twee maten moeten worden gemeten, zij het dan niet wat de groottevan het bedrag betreft, maar wel ten aanzienvande mo gelijkheden van het ter beschikking stellen. Overigens heeft dit al les nog niet tot moeilijkheden geleid. Spreker wil tenslotte even terug komen op een opmerking, die de heer Broeders heeft gemaakt ter zake van de nadere inwerking treding van de algemene bijstands-wet. Gelet op de datum van 1 januari 1965 acht spreker het juist dat de heer Broeders deze begro tingsbehandeling heeft aangegrepen om ten aanzien van de opvattin gen, die aan deze wet ten grondslag liggen het een en ander te zeg gen, kennelijk om de raad en burgemeester en wethouders duide lijk te maken hoe in bepaalde kringen ten aanzien van bepaalde zaken wordt gedacht. Aan de andere kant gelooft spreker niet dat het nu het moment is om in technische details te treden van een materie, die nog niet geheel en afgerond is geregeld. De heer Broeders neemt aan dat tot 1 januari de bijstandswet zal worden uitgevoerd door de burgerlijke instelling en dat is juist, en daarna komt de wet in werking, waarbij de uitvoering aan bur gemeester en wethouders is overgelaten. Ook heeft de heer Broeders gesteld dat het in verband met de huidige loon- en prijsontwikke ling bijzonder belangrijk is te achten hoe deze zaak in het kader van de bijstandsverleningwordt gevolgd en met corrigerende maat regelen dus wordt aangepast en bijgehouden. Spreker kan de heer Broeders gerust stellen; ook van de zijde van burgemeester en wet houders wordt deze zaak van uitermate groot belang geacht en er dient inderdaad voor te worden gezorgd dat de groep, waarop deze regelingen van toepassing zijn, niet in onvoordelige situaties wordt gerangeerd door bewegingen in de lonen en de daarmede gepaard gaande bewegingen in de prijzen. Daarom bestaat reeds het voorne men om inde tweede helft van december tenaanzienvan dit vraag stuk in het huidige college een standpunt te doen bepalen, zodat deze zaak voor 1 januari in de besluitvorming geheel gereed is. Spreker kan hier nog aan toevoegen dat Breda in het landelijke en provinciale gesprek over de meningsvorming, die op het ogenblik gaande is, volledig is betrokken en daarbij zijn eigen inbreng levert.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 550