12 DECEMBER 1963. 555 meester en wethouders moet primair gericht zijn op de taak die het stadscentrum in de groeiende agglomeratie moet vervullen. Dit zal wel op compromissen uit moeten lopen, maar burgemeester en wethouders zullen er beslist niet op uit zijn om alle monumenten, die Breda rijk is, maar te gaan slopen. Anderzijds zal een goed overleg met monumentenzorg er wel toe kunnen leiden dat het aantal monumenten, dat nu in Breda voorkomt iets wordt geredu ceerd ten opzichte van wat als zodanig is aangeduid. Behoud van al deze gebouwen zou niet mogelijk zijn omdat daardoor de ont wikkeling van de stad beslist zou worden geremd. Spreker heeft overigens geen reden om aan te nemen dat het over leg met monumentenzorg niet tot resultaten zal leiden want de contacten met deze instelling over zulke zaken zijn tot heden bij zonder prettig geweest. De heer Vis heeft ook nog gevraagd of er een uitbreidingsplan in hoofdzaken is voor de binnenstad. Hiervoor zijn inderdaad ten dele bouwvoorschriften en gevelrooilijnvoorschriften vastgesteld en bur gemeester en wethouders zijn van mening dat dit niet voldoende is om dit volledig in de hand te houden en leiding te geven aan de ontwikkeling, die de binnenstad zal moeten doormaken bij de ver andering van de Bredase functie. Verwacht mag worden dat begin volgend jaar aan de raad zal wor den voorgesteld een krediet te verlenen voor het uitbrengen van een structuurplan voor Breda. De heer Vis heeft nog de verkeersontwikkeling aangesneden; spre ker gelooft dat burgemeester en wethouders op dit punt een actief beleid voeren; het blijft een bijzonder moeilijk probleem, en tel kens komt men weer tot onvoorziene ontdekkingen. Spreker ver wijst naar de activiteiten van de werkgroep, die zich deze aange legenheden tot een bijzonder onderwerp van studie heeft gemaakt. De verkeersintensiteit neemt inderdaad toe. Als men nota neemt van een toeneming van 25% langs de singels dan moet men toch wel rekening houden met de totstandkoming van de rijksweg Go- rinchem-Antwerpen.die in de toekomst dit verkeersbeeld langs de singels voor een deel zal ontlasten. Het totale verkeersplan zal inderdaad een grotere opzet moeten hebben dan het verkeersgeleidingsplan. Een ander punt, waarvoor momenteel voorbereidend werk wordt gedaan, is de parkeer-gelegen- heid. Men moet inderdaad niet stilstaan bij de parkeersgarage bij de Haven, waarmede volgens de laatste berichten begin volgend jaar een aanvang wordt gemaakt. Dit is beslist geen eindoplossing en er zal nog op meer plaatsen, niet te ver van de binnenring van de stad, parkeergelegenheid moet komen. In verband met de kostenstijging van de grond in de binnenstad zal dit niet kunnen gebeuren door riante parheergelegenheden gelijk vloers en er zullen dus inderdaad parkeergarages moeten verschijnen. De moeilijkheid daarbij is dat dit een niet al te rendabele zaak is en wil men dit binnen korte tijd van de grond kunnen krijgen dan zal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 555