12 DECEMBER 1963.
559
wel een met tien poten moeten zijn.
En daarom wordt voorlopig wel gedacht aan een organisatie
deskundigen, die dan natuurlijk niet al die kwaliteiten kan hebben,
maar men moet eerst eens zien op welke wijze dit zal voortgaan;
gehoopt wordt dat de betrokken man in potentie de kwaliteiten zal
hebben om over administratieve, over technische, maar ook over
bestuurlijke zaken mee te praten. Deze organisatiedeskundige zal
ook over de mechanisatie moeten gaan praten, wat nl. aan ma
chines kan worden gebouwd. Hij zal ook moeten gaan praten over
de onderdelen, die de heer Broeders in zijn betoog heeft genoemd,
over een efficiënte werkverdeling, over communicatie e. d.
De heer Broeders wil een modern personeelsbeleid; spreker zou
willen zeggen een goed personeelsbeleid. Spreker wil niet zeg
gen dat in het verleden het personeelsbeleid overal en te allen
tijde goed is geweest, maar hij is wel van mening dat er in het
gemeentelijk bestel altijd is gestreefd naar een goed personeels
beleid. Burgemeester en wethouders zullen er op becjacht zijn dat
goede personeelsbeleid ook in de toekomst te bevorderen.
De heer Broeders sprak over communicatie en hij vraagt daar
bij op welke wijze dit kan plaats vinden. Spreker zou hier de me
dezeggenschapscommissies" van de bedrijven willen noemen, in
welke commissies de communicaties ontstaat tussen de arbeiders
de technische ambtenaren, de leiding en de hoofdleiding. Maar
spreker vindt het belangrijker dat er in de bedrijven en op de ge
meentesecretarie goede verhoudingen zijn en spreker meent dat
deze verhoudingen in het gemeentelijk bestel inderdaad aanwe
zig zijn.
Want goede verhoudingen brengen vanzelf mede een goede com
municatie van chef, hoogste chef en personeel. Spreker gelooft
dat men wat dit betreft dus wel tevreden kan zijn.
Met betrekking tot de efficiency zal zeker de organisatiedes
kundige te zijner tijd het nodige te zeggen hebben, maar het is
ook duidelijk dat de conjunctuur hierbij een woordje mede spreekt.
In het gemeentelijk bestel is het nu eenmaal niet eenvoudig om
aan personeel te komen en wil men de taken, die aan de verschil
lende afdelingen van het gemeentelijk apparaat zijn opgelegd,
goed uitvoeren, dan is men wel gedwongen een efficiënte werk
verdeling toe te passen. Spreker gelooft dat deze wel in voldoende
mate aanwezig is.
De heer Broeders heeft ook het promotiebeleid aan de orde ge
steld; spreker wil daar wel even op ingaan omdat dit een belang
rijk facet is van het personeelsbeleid.
De promotievoorstellen worden, nadat deze zijn vergezeld van