VOORTZETTING VAN DE VERGADERING
VAN 12 DECEMBER 1963.
De voorzitter stelt de fractievoorzitters in de gelegenheid in tweede
instantie het woord te voeren en vraagt hen daarbij wel de tijd in
het oog te houden.
De heer BROEDERS zegt, dat alle fractievoorzitters zich hebben
aangesloten bij hetgeen\hij gezegd heeft over de wijze van voorbe
reiding van de begrotingsbehandeling. Dit heeft geleid tot de be
kentenis van de heer Quadekker, dat hij in dit opzicht met moei
lijkheden in zijn fractie te kampen heeft gehad. In de wandelgan
gen heeft spreker een opmerking horen maken ten opzichte van de
heer Quadekker, die ging in de richting van een gespleten persoon
lijkheid. De heer Quadekker heeft ook nog iets gezegd over de ver
kiezingen in 1962, die voor zijn fractie tot gevolg hadden, dat hij
met 1 P. K. in de raad kwam. Persoonlijk betreurt spreker de naams
verandering, die de partij van de heer Quadekker heeft ondergaan.
De naam "lijst Qua" heeft hem altijd meer aangesproken.
Spreker betreurt het, dat de heer Melzer naar aanleiding van het
gepubliceerde over de muziekschool het vertrouwen in wethouder
Bastiaensen heeft opgezegd. Hij vindt dit voorbarig, omdat de kwestie
muziekschool en de publikaties daaromtrent op een later tijdstip
uitvoerig gedocumenteerd met de mogelijkheid voor de wethouder
om in te gaan op hetgeen er reeds over geschreven is aan de orde
had kunnen komen. Hij vindt het jammer, dat de heer Melzer nu
reeds aanleiding gevonden heeft het vertrouwen in de wethouder op
te zeggen en hij sluit zich gaarne aan bij hetgeen de voorzitter ter
zake reeds gezegd heeft.
Spreker heeft begrip voor de mededeling van de voorzitter, dat hij
niet kan voldoen aan het verzoek van de heer Melzer om de notulen
van de vergaderingen van Turfschip, sportstichting, etc. aan de raad
ter inzage te geven. Hij vindt het belangrijk, dat de voorzitter ge
zegd heeft bereid te zijn de raad voor te lichten op alle punten,
waarop dit voor een goed samenspel vereist wordt, omdat de goede
verhoudingen, die ongetwijfeld tussen de raad, het college en de
diverse instanties die op het gemeentehuis werkzaam zijn, bestaan
door een goede voorlichting bevorderd worden.
Naar aanleiding van hetgeen de heer Vis gezegd heeft over de be
handeling van het investeringsplan, zegt spreker, dat het voor zijn
fractie toch wel moeilijkheden oplevert om dit plan vrijdag nog te
behandelen. Hij meent dat het investeringsplan toch wel van zoda
nige aard is, dat er in de afdeling voor de financiën uitvoerig over
gepraat moet kunnen worden. Daarna zouden de fracties nog bij el
kaar moeten komen voor het verkrijgen van de nodige voorlichting.
Hij heeft begrip voor de mededeling van de heer Vis dat het inves
teringsplan een integrerend deel van de begrotingsbehandeling uit
maakt. Hij vraagt ook begrip voor de moeilijkheid waarvoor hij
zich en zijn fractie geplaatst ziet en daarom vraagt hij of het niet