12 DECEMBER 1963. 567 zuiden de situatie zich op een volledig wettelijke basis ontwikkeld heeft en dat hij het daarmede volkomen eens is. De vraag is ech ter of we datgene wat op een wettelijke basis gegroeid is nu zo maar moeten laten bestaan. De ontwikkeling moet ten deze gevolgd wor den en steeds zal nagegaan moeten worden of de getroffen maat regelen nog kloppen met de gegeven situatie. Evenals met betrekking tot de bierfeesten meent spreker, dat ook de films moeten bekeken worden op hun toelaatbaarheid. Hij no digt de voorzitter uit in de loop van het jaar nog eens nader over deze aangelegenheid van gedachten te wisselen, temeer waar er ook in het katholieke kamp bepaalde ontwikkelingen gaande zijn, waarvoor men de ogen niet zo maar zonder meer mag sluiten. Spreker zegt reeds geruime tijd geleden vragen te hebben gesteld over de geluidshinder die men in het ziekenhuis ondervindt van gebeurtenissen op het "Nu-terrein". Als nu dit terrein bestemd wordt tot kermisterrein zal er nog geluidshinder optreden. Hij meent, dat vooral de zieken voorzover mogelijk juist op dit punt tegemoet gekomen moeten worden verzoekt op de gestelde vragen alsnog een antwoord te mogen krijgen. Ten aanzien van de verhoging van het rioolrecht heeft wethouder Meijs spreker niet kunnen overtuigen. De ongemotiveerdheid van het voorstel wijst de wethouder af, hetgeen ook wel te verwach ten was. De vraag blijft bestaan of de verhouding tussen hetgeen wat gewone en grote gebruikers moeten betalen wel juist is. Spre ker heeft niet voldoende gegevens beschikbaar om dit volledig te kunnen beoordelen. Nog moeilijker wordt het als we zien, dat vorig jaar de opbrengst 80,000,- was en dat er nu 100.000,- bijkomt. Samen is dit 180. 000, - bij elkaar, die misschien al gevonden worden in de eerste aanslag. Uit betrouwbare bron heeft spreker gegevens, waaruit blijkt, dat die aanslag voor de eerste keer wel eens beduidend kan meevallen voor de gemeente. De wethouder heeft gezegd, dat, als er meer ontvangen wordt dan ver wacht, dit een welkome aanvulling is voor de post onvoorzien. Als het noodzakelijk is de post onvoorzien op te voeren meent spre ker dat er andere maatregelen genomen moeten worden om de be groting sluitend te maken. Gehoord de problemen, die er op het gebied van onderwijs liggen en die bestudeerd moeten worden, wordt het voor spreker steeds duidelijker, dat er te Breda eeB orgaan moet komen, dat overleg en samenwerking in onderwijsaangelegenheden mogelijk maakt. Hij doet een beroep op al degenen, die met het onderwijs te ma ken hebben, om tot dit overleg te komen. Hij is het eens met wethouder Bastiaensen, dat vakonderwijs op de experimenteerscholen een kans moet krijgen, doch dat daarmede de geleidelijkheid be tracht moet worden. Hij is ten aanzien van welk beleid ook voor stander van het in het oog houden van continuïteit en geleidelijk heid. Dit is een aangelegenheid, die ook in het eerder genoemd orgaan ter sprake zou kunnen worden gebracht. Verder ziet hij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 567