12 DECEMBER 1963. 581 stukjes puin aan elkaar moeten doorgeven. Ten aanzien van het door wethouder Meijs gestelde over de ri oolbelasting zegt spreker, dat hij het raar vindt als de overheid een bepaald recht gaat heffen, terwijl men nog niet eens weet wat dat zal opbrengen en terwijl men zelfs nog niet eens weet wat het lo pende jaar heeft opgebracht. Wanneer de wethouder dan nog zegt, dat, als de opbrengst van 1963 het geraamde bedrag overschrijdt en de verhoogde opbrengst van 1964 aan rente eenveel grotere post aan de zijde van de begroting geeft, hij het dan een perfecte wel kome meevaller voor de post onvoorzien vindt, dan is dit voor hem niet te verteren. Als het punt aan de orde komt zal hij stemming verlangen en hij zal vooraf daartegen stemming maken. Hij kan zich niet voorstel len, dat zo maar "ins Blaue hinein" boetes opgelegd gaan worden. Als de wethouder verder nog zegt, dat de nering reuze goed beke ken is maar de tering nauwelijks, dan moet je oppassen zegt spre ker, dat je op deze wijze niet neringziek wordt. Als het composteren van huisvuil 1,50 h 2,- per inwoner gaat kosten vindt spreker dat een droeve zaak. Hij hoopt dat de winst van het aardgas voor dit doel besteed kan worden. Wethou der Bastiaensen, die aan de subsidie-nota een tweede uitleg heeft gegeven vindt hij heel knap. Verder vindt hij het prematuur om te veronderstellen, dat, als er een rijksgoedkeuring voor de bouw van eenschool binnenkomt, danovermorgen met de bouwvandie school zou kunnen worden begonnen. Wat inde Jan Ligthartschool gebeurd is vindt spreker droevig en hij suggereert, dat de pers, die weer zo'n duidelijk beeld heeft ge geven van de teweeggebrachte ellende, straks ook een duidelijk beeld zal geven van wat er met de daders gebeurt, omdat dit pre ventief zou kunnen werken. Wethouder Van Boxtel heeft even gesproken over de opschuivingsr regeling van goedkope naar duurdere woningen en gesteld, dat een dergelijke regeling voor Breda geen zin heeft, omdat ze slechts betrekking kan hebben op woningwetwoningen, daar particuliere woningen niet ter beschikking van de gemeente komen. Spreker kent gevallen uit de praktijk waarin eenvoudigweg ruilen niet eens mo gelijk is, omdat de gemeente zegt, dat waar partijen niet in woning nood verkeren men zich niet tot de gemeente moet wenden. Daar over wil hij graag nog eens met de wethouder van gedachten wis selen. Blij is hij met de mededelingen van de wethouder over de schoolmelkvoorziening en hij vindt het jammer, dat de heer Kroon ook hier principieel op tegen is, omdat het voor de schooljeugd toch wel een prettige zaak is. Onvriendelijk - hoewel wel niet zo bedoeld - vindt hij de me-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 581