584 12 DECEMBER 1963. beterschap inzake het tijdig toezenden van nota's, Tenaanzienvan het door de heer Melzer gestelde zegtdevoor- zitter, dat hij begrepen heeft, dat deze zijn desavouerend woord ten aanzien van de wethouder handhaaft, hetgeen door hem en de raad betreurd wordt. Het is zijn goed recht al lijkt het weinig op portuun op dit moment. Waar de heer Melzer gesproken heeft over buitenspel staan zegt de voorzitter, dat de scheidsrechter ingeval iemand buitenspel staat het recht heeft een vrije trap toe te kennen. Hij meent dat dat in deze vergadering al gebeurd is. Ten aanzien van de opslag van brandgevaarlijke stoffen zegt spreker, dat we een brandweercommandant van nationale bekendheid hebben, die preventief optreedt ten aanzien van brandgevaarlijke stoffen. Hij neemt aan, dat hij ook bekend is met de opslag van gevaarlijke materialen al durft hij dit niet met zekerheid te bevestigen. Hij wil graag de nodige inlichtingen ter zake inwinnen. Verder heeft de heer Melzer gevraagd het overlegorgaan van burgemeesters uit te breiden met enkele raadsleden. Spreker ge looft niet dat dat de juiste vorm is. Door zijn ambtsvoorganger is een voorbeeldig overlegorgaan op gang gebracht, waarin ook de burgemeesters mogen meespreken. Op de eerste plaats moeten ech ter de technisch deskundige vertrouwensmannen het eens zijn ge worden en daarna komen de burgemeesters er eerst aan te pas. Als dat orgaan met raadsleden zou worden uitgebreid, dan zouden dit veelzijdige raadsleden moeten zijn. Spreker gelooft, dat het zo moet zijn, dat de raad in zijn totali teit gelegenheid krijgt zich uit te spreken omtrent zaken, waar over men in het overlegorgaan overeenstemming bereikt heeft. Hij gelooft niet dat het oppertuun is het orgaan uit te breiden met raads leden uit alle betreffende gemeenten, behalve natuurlijk wethouders en loco-burgemeesters. De voorzitter onderstreept de mening van de heer Quadekker ten aanzien van de politie, dat het aantal processen-verbaal niet als maatstaf mag worden gezien. Verheugd is hij erover dat ook de plaatselijke industrie levenskracht en uitbreidingskracht heeft. Ten aanzien van de opleiding bij deJB.B^elooft spreker, dat die opleiding als zodanig in het algemeen op een echt behoorlijk en volwassen peil staat, waaraan een deel van de mensen niet al leen hun tijd maar ook hun toewijding en kennis geven. Voor wat de bierfeesten betreft zegt spreker, dat hij ook vorig jaar deze zaak principieel benaderd heeft en dat deze wijze van benadering door de heer Kroon gewaardeerd wordt. De heer Kroon heeft alleen gezegd, dat hij het met de uitgangspunten niet eens is. De heer Kroon zal echter best begrijpen, dat dit niet in spre- ker's ogen noch in die van burgemeester en wethouders de juiste op-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 584