12 DECEMBER 1963. 589 bijgeleerd» Ten aanzien van diens opmerkingen over de scholenbouw zegt spreker, dat hij het heel goed mogelijk acht om morgen met de bouw van een school te beginnen als vandaag de rijksgoedkeuring afkomt, In verband met de huidige weersomstandigheden zou de bouw morgen echter niet kunnen beginnen. Wethouder VAN BOXTEL zegt de heer Broeders, die tot een uit wisselingvan gedachten wil komen over het nationaal huisvestings beleid op het moment, dat dit in de Bredase situatie mogelijk zou zijn, goed te hebben begrepen, In tijdsorde denkt spreker eerder aan begin 1965 dan vroeger, omdat dan de eerste woningen van het Ho ge Vuchtplan opgeleverd zijn en het dan enige zin zou kunnen heb ben daarover eens met elkaar te praten. Hij zegt toe, dat dit tij dig zal gebeuren. Volledig is spreker het met de heer Broeders eens, dat bij de uit werking van de algemene bijstandswet de criteria zullen liggen bij het zoeken naar een goede en efficiënte verbinding met de burgerij. De heren Vis, Kroon en Quadekker hebben de kwestie van de schoolmelkvoorziening ter tafel gebracht. Spreker wil het woord "principe" hier bepaald niet gebruiken in de zin zoals de heer Kroon dat gedaan heeft. Hij wil alleen zeggen deze zaak tochvooral prak tisch te houden. Het lijkt hem en het college verantwoord de situ atie te Breda te laten zoals die nu is en die niet plotseling onmoge lijk te maken door bijv. de staking van de subsidiëring. In de pers worden nu al optelsommetjes gemaakt van gemeenten, die menen dat het een gemeentezaak is om de rijkstaak over te nemen. Daar zal Breda ook wel bij gerekend worden, maar dat bezwaar nemen we dan maar op de koop toe. Binnen afzienbare tijd zegt spreker mag de raad een voorstel verwachten om de schoolmelkvoorziening te Breda te kunnen voortzetten. De heer Kroon is nog teruggekomen op de premieregeling in ver band met de opschuiving naar duurdere woningen. Hij vraagt zich af of de situatie die spreker geschetst heeft te Breda niet aanwezig is. Voor het college is dit echt geen vraagpunt zegt spreker, omdat het onderzocht is. Aan de heer Quadekker antwoordt spreker dat er te Breda misschien 5 of 8 gevallen te noemen zijn, waarin een der gelijke regeling van nut zou kunnen zijn. Spreker is bereid met de heer Quadekker "en petit comité" zoals hij dat noemt van gedach ten te wisselen of die 8 gevallen geholpen kunnen worden. De heer Kroon en spïeker discussiëren echter over een geheel andere zaak. Het knelpunt voor Breda zit hem hierin, dat er op dit moment geen duurdere woningen - dat is .niet de duurdere woning-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 589