12 DECEMBER 1963.
597
school.
Wethouder BASTIAENSEN wijst er op, dat de bedragen per leer
ling de laatste 4 jaar geregeld verhoogd zijn. Gedurende de pe
riode 1950 tot en met 1959 zijn we 14, - vooruitgegaan, terwijl
de stijging vanaf 1960 tot hedenƒ 22, - bedroeg. Het college tracht
ook deze bedragen per leerling bij de tijd te laten zijn, aldus spre
ker.
De VOORZITTER stelt daarna het openbaar kleuteronderwijs en
het bijzonder gewoon lager onderwijs aan de orde.
De heer KROON zegt, dat door zijn fractie bij volgnummer
380 gevraagd is of het misschien mogelijk is om voor de grotere
scholen een concierge in dienst te nemen. De bedoeling was een
concierge, die op grotere scholen ook administratief werk zou kun
nen verrichten,hetgeen voor de hoofden van die scholen uiterma
te belangrijk is. Het college heeft gezegd, dat er wel concierges
geweest zijn, die schoolwerkzaamheden vervulden, doch dat dat
de bedoeling niet is.
Deze zaak, zegt spreker, heeft destijds ook al in de Kamer ge
speeld en de minister heeft daarvan gezegd, dat daarvoor slechts
een oplossing gevonden kan worden in de exploitatie-vergoeding.
In verband daarmede vraagt spreker of het mogelijk is met dit vraag
stuk heel veel rekening te houden bij de exploitatievergoeding.
De heer RATTINK zegt zich te kunnen herinneren, dat deze
vraag ook bij de vorige begroting aan de orde geweest is. Hij ge
looft, dat het gewoonte wordt om burgemeester en wethouders uit
te nodigen aan de lager onderwijswet voorbij te gaan. We zijn des
tijds gekomen tot een gelijkschakeling van het bijzonder onder
wijs aan het openbaar onderwijs en spreker gelooft dat het goed is
dat daaraan wordt vastgehouden. Het college heeft in het antwoord
terecht gezegd, dat het zich aan de wet heeft gehouden. Spreker
kan zich daarmede volledig verenigen.
Wethouder BASTIAENSEN zegt, dat het standpunt van de heer
Rattink volkomen juist is. Het college heeft geen bevoegdheid om
de ene school te bevoorrechten boven de andere. Het zou alleen
mogelijk zijn conciërgewoningen en alles wat daaraan vastzit in
het bedrag op te nemen, indien dit ook zou gebeuren ten aanzien
van het openbaar onderwijs. We zouden ook kunnen afspreken voor
het bijzonder onderwijs een bedrag uit te keren boven de normale
uitkering, doch dan geldt dit voor elke school, dus ook voor die
welke het extra bedrag niet nodig hebben.
De heer VAN GASTEL zegt, dat het college bij de vraag op
volgnummer 532 antwoordt, dat het in het stadium vanvoorberei-