602
12 DECEMBER 1963.
stellingen en van 1700 tot bijna 2500 ten aanzien van de Beyerd-
avonden plaats gehad.
Het verzoek om een jaarverslag van de Beyerd ondersteunt spre
ker, omdat hij van mening is, dat ae Beyerd en de stadsschouwburg
instellingen zijn, die een jaarverslag behoren te produceren. Hij is
er verheugd over, dat de specificatie van uitgaven van de culture
le werkgemeenschap, welke onder volgnummer 594m is gegeven,
eindelijk gezuiverd is van kosten, die niet tot het terrein van de
culturele werkgemeenschap behoren.
Het rapport over de cultuurverkenning heeft spreker met veel
interesse gelezen en hij vindt het voor wat de tekst betreft een uit
stekend rapport.
Vooral datgene, vermeld onder de hoofdstukken muziek, Brabants
conservatorium en toneel is leerzaam. De cijfers zijn natuurlijk du
bieus, omdat ze altijd achterlopen bij de cijfers, waarover men be
schikt en omdat de ontwikkeling steeds verder gaat. De actuele
cijfers over 1962,1963 en 1964 zullen heel wat gunstiger zijn. Spre
ker heeft ook gelezen, dat er enige mensen zijn, die bezwaar te
gen het rapport hebben ook voor wat de cijfers betreft en hij kan
daar in komen. Hij gelooft ook dat een dieper onderzoek noodza
kelijk is om de waarheid aan het licht te brengen. Op pagina 4 van
hetrapport staat:"Onze beschouwingen hebben niet de pretentie om
ook maar enig cultureel probleem grondig te behandelen, laat staan
op te lossen". Hij meent daarom, dat de samenstelling van het rap
port met het nodige voorbehoud is gebeurd.
Spreker zegt dat net rapport een dalend concertbezoek in Noord-
Brabant constateert, doch dat is overal in den lande zo. Naar zijn
mening is een van de oorzaken het repertoire van de orkesten. Voor
al in de provincie Noord-Brabant gelooft hij, dat er tochnog te ho
ge eisen gesteld worden door de orkestleiding aan het gehoor van de
bezoekers.
Opmerkelijk vindt spreker het tenslotte dat het aantal toneel
voorstellingen belangrijk is gestegen. De oorzaak hiervan moet naar
zijn mening gezocht worden bij de nieuwe schouwburg te Tilburg.
Als er nog meer schouwburgen in de provincie verrijzen zullen de
cijfers nog veel beter worden.
De heer BROEDERS zegt te denken, dat hij de vraag onder volg
nummer 582b heeft begrepen. Er staat: "Het is te hopen.dat de or
ganisaties, die aan het streven van het gemeentebestuur, om ook in
onze stad te geraken tot een volkomen open schouwburgleven, niet
wensen mede te werken, spoedig hun houding zullen wijzigen. "Het
antwoord waarmee hij zich zeer wel kan verenigen, op die vraag
luidt: "In tegenstelling tot hetgeen de vraag suggereert hebben wij
in onze pogingen te komen tot een open en vrij schouwburgleven
veel medewerking ondervonden van de daarbij betrokken organisa
ties.