60 13 FEBRUARI 1963. ZER, A.MENDES, J.A.MEIJS, P.F.C.NIEUWLAAT, J.H.M. QUA- DEKKER, A.J. A. RATTINK, D. J. RENOOU, A. SPANJER, J. F.V. VERMEULEN, J. VERSCHUREN, drs. P. VIS, drs. Y. P. W. VAN DER WERFF, W. VAN DER ZWAN en drs, N.H. ZIJTREGTOP. Afwezig: de heren A.C. BASTIAANSEN, J.W.A.VAN GASTEL, mr. R.A.H.M, GIELEN en N. W.C. VAN GISBERGEN, VOORZITTER: de heer mr. dr. R. M. A. A. GEULJANS. SECRETARIS: de heer mr. PH.I.E. VAN WOENSEL. Nadat de VOORZITTER de heer en mevrouw Meijs de raadzaal heeft binnengeleid opent hij de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad. Bericht van verhindering is binnengekomen van de heren A.C. Bastiaansen, J.W.A.van Gastel, mr. R. A.H.M.Gielen en N.W.C. van Gisbergen. De VOORZITTER deelt mede, dat berichten van verhindering zijn binnengekomen van de navolgende genodigden: de ministervan sociale zaken en volksgezondheid Zijne Excellentie dr. G. M.J. Veldkamp; staatsraad mr. A. A. M. Struycken en de Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant, Zijne Excellentie mr. dr. Kortmann. Hierna houdt hij de volgende toespraak: Dames en heren leden van de gemeenteraad, heer minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw en kinderen Meijs; bij de aanvang van deze raadsvergadering valt mij het voorrecht te beurt tot U ge achte heer Meijs, in de zeer gewaardeerde aanwezigheid van Uw echtgenote en kinderen, alsmede in de hoge tegenwoordigheid van de minister van binnenlandse zaken, wiens aanwezigheid wij hoog op prijs stellen, het woord te richten bij gelegenheid van de viering van Uw 12|-jarig ambtsjubileum als wethouder dezer stad. Bij gelegenheid van de herdenking van Uw zilveren raadslid maatschap heb ik reeds de fraaie maquette van dat stuk levenswerk hier op deze plaats openlijk ter visie gelegd en van een brede toe lichting voorzien. Vandaag mag ik een blik werpen op de staat van dienst in Uw 12^-jarig wethouderschap, en een nog meer direct verantwoorde lijke functie door U vervuld als opvolger van mr. Struycken in een zeer bewogen na-oorlogse periode, met zijn niet aflatende stroom van gebeurtenissen, representaties, grote en kleine zorgen, mee- en tegenvallers. Alvorens nu op Uw persoonlijke verdiensten als wet houdervan financiën in te gaan,zou ik eerst nog iets over het boei end ambt zelve willen opmerken. De collegialiteitsgedachte welke aan het werk van het college van burgemeester en wethouders ten grondslag ligt houdt in dat het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 60