13 DECEMBER 1963. 633 De heer VIS vraagt de voorzitter om de suggesties gedaan door de raad zeer duidelijk onder de ogen van de organisatoren te 'bren gen. Persoonlijk kan hij dan met het standpunt van de voorzitter meegaan. De VOORZITTER zal, omdat de heer Vis hieraan zoveel waar de hecht, de suggestie gedaan door een gedeelte van de raadsleden onder de aandacht van de organisatoren brengen. De heer VAN DEN EEDEN wenst nog een opmerking te maken. Hij moet, hetgeen door de heer Vis gesteld wordt, toch onderschrij ven en verzoekt de naam "Bierfeesten" te wijzigen in een andere naam. Spreker is heus niet tegen feesten, maar in de naam "Bier feesten" zit de betekenis dat men meer feest naarmate er bier ge bruikt wordt. In de naam "Bierfeesten wordt gesuggereerd om zo veel mogelijk bier te gebruiken. Om deze redenen ondersteunt spreker het verzoek van de heer Vis om door het geven van een andere naam aan deze feesten het te veel gebruik van bier weg te nemen en in ieder geval de stimulans die hieruit blijkt teniet te doen. De VOORZITTER neemt aan dat ook de pers van de motie van de heer Van der Zwan kennis heeft genomen. Nadat hij de motie nog eens heeft voorgelezen brengt hij deze in stemming. Uit de gehouden stemming blijkt dat de door de heer Van der Zwan ingediende motie is verworpen met 27 tegen 7 stemmen. Vóór de motie stemden: de dames De Bonte en Wijn en de heren Kroon, Kramer, Spanjer, Van der Zwan en Marijnissen. Tegen stemden: de dames Van Mierlo en Krens.en de heren Meijs Mendes, Zijtregtop, Van Caulil, Verschuren, Gielen, Van den Eeden, Quadekker, Broeders, Van Boxtel, Ter Berg, Koertshuis, Van Loon, Lous, Nieuwlaat, Van Bijnen, Van Gastel, Biemans, Van Casteren, Vis, Vermeulen, Kramers, Bary, Rattink en Melzer. VOLGNUMMER 152c. De heer VIS zegt dat het beslist niet de eerste maal is, dat hij de degens kruist met de voorzitter van de raad op het gebied van de filmkeuring. De eerste maal was dit op 28 oktober 1959. Om een uitgangspunt te hebben, wil hij enige dingen citeren, die hij toen te berde heeft gebracht. De toen gestelde vraag luidde: "Be staat er aaneen afzonderlijke filmkeuring voor de provincies Noord- Brabant en Limburg nog wel behoefte?De rijksfilmkeuring laat een film in Nederland al of niet toe en bepaalt de leeftijdsgrens". Bij de behandeling van de begroting is door spreker gesteld: het cri terium voor toelaatbaarheid is of de film in strijd is te achten met de openbare orde of goede zeden. "Bestaat er tussen het katholieke volksdeel en de rest van Neder land zulk een kloof op dit gebied dat deze nakeuring noodzake-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 633