636
13 DECEMBER 1963.
van opvattingen willen vragen in dit opzicht van de voorzitter. De
heer Broeders heeft eigenlijk onmiddelijk begrepen dat deze kant
er aan zat en hij heeft er reeds op gewezen. Hij heeft ten aanzien
van de K. F. C. een aantal opmerkingen gemaakt en het spijt spre
ker dat dit hem in tweede instantie bij de algemene beschouwingen
is ontgaan. De heer Broeders heeft toen gezegd dat de maatschappe
lijke ontwikkeling goed in het oog gehouden moet worden en dat
voortdurend de vraag gesteld moet worden of deze maatregelen nog
met de situatie van vandaag kloppen.
Uit spreker's vraag, waarmede hij is aangevangen,heeft men kun
nen horen dat dit zijn uitgangspunt is geweest.
De heer Broeders heeft gevraagd of de toelaatbaarheid van de nor
men, die zijn aangelegd, niet eens opnieuw bekeken moeten wor
den, mede gezien ook de ontwikkeling in het katholieke kamp.
Dit geeft spreker de vrijheid om voor te stellen toch maar rond de
tafel te gaan zitten. Dat dit een officiële commissie moet zijn
wil hij helemaal niet zeggen, doch hij vindt het toch wel bijzon
der plezierig.dat men in de kringen van de K.V. P. hier in de raad
duidelijk ziet wat in ontwikkeling is en dat men daar ook over wil
praten. Hij meent deze bereidheid thans en ook reeds het vorige
jaar te hebben opgemerkt.
Spreker zou daarom bijzonder graag hiervoor eens rond de tafel
gaan zitten om daarover een gesprek te krijgen.
De heer BROEDERS zegt, dat het eigenlijk de tweede keer is dat
hij hier iets over mag zeggen. Gisteren heeft hij het vrij spontaan
gedaan naar aanleiding van de opmerking, die door de voorzitter
werd geponeerd in verband met de bierfeesten. Vandaag heeft hij
het tweede debat over de bierfeesten gevolgd en als hij de heer Vis
hoort praten, dan vraagt hij zich af of deze spreekt namens de ge
hele fractie of namens een gedeelte daarvan. Hij dacht n. 1. dat er
bij deze zaken uitgegaan werd vanuit een bepaalde opvatting en
een bepaalde instelling.
Met betrekking tot de bierfeesten kan spreker verklaren dat hij de
instelling van de voorzitter volledig kan volgen. Hij zou met be
trekking tot de filmkeuring een parallel willen volgen. Spreker kan
zich voorstellen, dat evenals er in zijn fractie over dit onderwerp
verschil van mening bestaat, dit ook in de fractie van de heer Vis
is. Dit is hem vandaag toch wel duidelijk geworden. Overigens sluit
hij zich gaarne aan bij de laatste suggestie van de heer Vis om een
keer rondde tafel te gaan zitten. Hij is van mening dat de manier,
waarop de heer Vis dit vraagstuk benadert, alle respect verdient en
dat dit toch een goed uitgangspunt zou bieden om over de zaak te
praten.
Spreker meent uit het betoog van de heer Vis begrepen te hebben,
dat hij er toch wel mee kan instemmen dat de zuidelijke nakeuring,
opgedragen aan de K.F. C. ,voor het Zuiden waardevol is geweest,
waarbij hij de vraag stelt of dit nu nog zo is. Persoonlijk zou hij