13 DECEMBER 1963.
637
de kwestie nog willen uitbreiden met de vraag hoe dit in het Zui
den nog wordt aangevoeld, niet alleen in Breda, maar ook daar
buiten.
Spreker zou hierbij nog een tweede opmerking willen maken. Er
dient naar zijn mening rekening mede te worden gehouden dat bij
het veranderen van iets wat goed is een zekere geleidelijkheid en
matigheid moet worden nagestreefd. Persoonlijk acht hij positie
ve voorlichting over de film noodzakelijk. Deze positieve voor
lichting is van dusdanige betekenis dat dit ergens zelfs tot uit
drukking zou kunnen komen inde bijdrage,die de overheid daar
aan zou kunnen geven omdat men denkt een algemeen belang te
dienen.
Tenslotte zou hij burgemeester en wethouders willen uitnodigen
hun gedachten eens te laten gaan over de mogelijkheid de zaak
eens inde loop van dit jaar in een niet te groot comité te bespre
ken. Bij dit gesprek zou misschien ook eens nagegaan kunnen wor
den welke praktische moeilijkheden aan het werk van de K. F. C.
verbonden zouden kunnen zijn door een terugtrekken van de ge
meente Breda of door een andere medewerkingvan Breda om een
zo goed mogelijke instelling ten aanzien van de film te bevorderen.
De heer VAN DER ZWAN deelt mede, dat de heer Broeders de
twijfel heeft uitgesproken dat hij misschien niet achter het beleid
van zijn fractie-voorzitter zou staan. Spreker kan de heer Broeders
volkomen geruststellen.
Hij deelt de mening van de heer Vis volkomen.
De VOORZITTER moet de heer Vis de gedachten tegenspreken
dat hij de in het genoemde artikel geformuleerde bezwaren ont
leend zou hebben, bewust of onbewust, aan het gesprek wat in de
loop der jaren hier in de raadzaal gevoerd is. Het artikel schrijft
spreker als voorzitter van de K. F. C. op een zeer belangrijk ogen
blik nl. nadat in de staten-generaal een wetsontwerp wegens een
door de minister ontoelaatbaar geacht amendement op een tech
nische wijziging van de bioscoopwet ingediend door een van de
partijgenoten van de heer Vis, werd teruggenomen. Toen heeft
hij dit artikeltje geschreven en het is natuurlijk mogelijk dat de
gedachtenwisseling in de raadsvergaderingen daar ergens een rol
bij hebben gespeeld. Spreker zegt dat de raad er zich van bewust
moet zijn dat hij juist in de functie van voorzitter van de K. F. C.
krantenknipsels uit het gehele land onder ogen krijgt, waarin op
heel andere wijze wordt geschreven dan in deze raad gedebateerd
wordt. Hij kan zeggen dat men in het Noorden en Oosten van het
land een geheel andere taal gebruikt dan hier wordt gebruikt.
De heer Vis is werkelijk niet de inspiratie-bron waaruit het door
hem geschreven artikel is geformuleerd. Zakelijk komt hij met
de ideeën van de heer Vis veel overeen.
Gisteren heeft spreker een zeker verband gelegd tussen bierfeesten
en films.