13 DECEMBER 1963. 645 veel hoop was om deze woningen in de gemeente Breda te zullen krijgen. Spreekster heeft echter uit het betoog van wethouder Ver meulen begrepen, dat hij toch zijn best zal doen om deze wo ningen te krijgen, Deze toezegging is voor haar voldoende. Wethouder VERMEULEN antwoordt op devraagvan de heerVan Loon dat de gemeente dezelfde eisen stelt aan de woningen, die in de vrije tijd worden gebouwd, als aan de normaal gebouwde woningen. Deze vrije-tijdbouwers moeten dus voldoen aan devoor- waarden, die in de bouworde van de gemeente zijn vastgelegd. Het enige waarin ze dus afwijken van de andere woningen is dat men ze zelf bouwt. Het probleem van het materiaal dat de heer Van Loon stelt, begrijpt spreker zo, dat hij veronderstelt dat ma teriaal zou worden gebruikt wat niet aan de te stellen eisen vol doet. De heer VAN LOON zegt, dat dit niet de bedoeling van zijn vraag is. De B.S.B. stelt ten aanzien van de leveringvan materi alen bepaalde eisen en exacte voorwaarden. Wethouder VERMEULEN antwoordt dat de kandidaten die thans een woning in de vrije tijd willen gaan bouwen, bouwvakkers zijn die in Breda werken. Spreker denkt derhalve dat wat dit betreft er geen moeilijkheden zullen komen. Het door de heer Koertshuis aangehaalde probleem van de Bogaerswoningen is inderdaad een moeilijk probleem. In de circulaire van de minister, die over deze woningen handelt, komt uiteindelijk tot uitdrukking dat gemeenten met een omvang als Breda niet voor dit soort bouwwerken in aanmerking zullen ko men. De minister maakt een drietal restricties. Er wordt gespro ken over kleinere gemeenten, bij wijze van proef en een gering aantal. Enerzijds is het dus jammer dat deze woning niet in Breda gebouwd zal kunnen worden, anderzijds is het voor een gemeente als Breda, die toch een heel andere soort bouw heeft als de klei nere meer landelijke gemeenten,heel moeilijk om ineen uitbrei dingsplan voor dit soort woningen ruimte te vinden. Daar komt nog bij dat de bepaald gebouwd zullen moeten worden door een plaatselijke aannemer, die ook de bouwcapaciteit heeft en ten slotte zullen de woningen bewoond moeten worden door mensen, die in de plaats zelf wonen. Dit zijn allemaal restricties, die ze ker geen hoop doen geven op grote mogelijkheden. Oplossing van de woningnood of verlichting daarvan door dit soort woningen zal beslist voor Breda van niet grote betekenis zijn. Desondanks, zo zegt spreker, zijn burgemeester en wethouders van oordeel en daar is reeds aan de technische dienst om verzocht, om te bekijken of hier in Breda terreinen zouden kunnen worden aangewezen waar deze woningen, zo de gemeente er van de minister toestemming voor zou krijgen, zouden kunnen worden gebouwd. Het is spreker thans reeds bekend dat de medewerking op provinciaal niveau voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 645