64 13 FEBRUARI 1963. der voorrecht, een grote eer en een uitzonderlijk genoegen. Ik her inner mij nog te goed - mijnheer Meijs - Uw huldiging in verband met Uw 25-jarig raadslidmaatschap inde raadsvergadering van sep tember 1960. Toen is een scherp portret getekend van de jubileren de wethouder. Uitvoerigis besproken de persoon en het werk van mijnheer Meijs. De bestuurder met vooruitziende blik; de voorzichtige en durvende bankier-financier; de realist; de man met een groot verantwoorde lijkheidsgevoel; de man die de zware plichten van zijn staat met veel geestkracht heeft gedragen; de wel niet van-huis-uit, maar in werk en leven echte Bredanaar, die mede zijn stempel heeft gedrukt op de ontwikkeling van onze stad. Het leek mij haast onmogelijk om daar nog iets nieuws aan toe te voegen. Als U er dan nog rekening mee houdt dat Uw verdiensten in hooggestemde bewoordingen zijn belicht in de raadsvergadering van juni 1961, bij gelegenheid van Uw benoeming tot officier in de orde van Oranje Nassau, en dat U op de informele bijeenkomst van de raad al gefeliciteerd bent door het raadslid de heer Van derWerff - die daarmee iedereen een slag voor was - dan zult U wel begrij pen dat ik moeite heb gehad met deze toespraak. En toch zou het een ernstige tekortkoming zijn van de raad als niet in het openbaar een woord van waardering en felicitatie tot U werd gericht; wel meen ik dat het een kort woord mag zijn. Al nadenkend over hetgeen iktot U zou zeggen, las ik in mijn agen da de volgende gedachte: "De ongelukkigste mensen zijn zij, die geen plichten hebben welke ze met vreugde vervullen". Het is een gedachte die ons wijst op een belangrijke menselijke kant óók van het veel vergende werk van een wethouder. Vreugde vinden in de vervulling van zijn plicht. Men vindt die vreugde slechts als men zijn taak aan kan, als men er de capaciteiten voor heeft en er zich volledig voor inzet;als men zijn plichten goed ver vult. Voorzover ik U nu ken, mijnheer de wethouder, moet U veel vreug de hebben gevonden in Uw plichten als wethouder. De van U gege ven karakter-schets wijst daar reeds op. De persoonlijke ervaringen versterken die indruk. Telkens weer geeft U blijk van een grote vi taliteit, een sterke interesse in de gemeentezaken en een grote daad kracht. Heel sterk bleek dat bijvoorbeeld bij de begrotingsbehande ling in 1959, toen U als voorzitter de vergaderingen leidde. Wij als raadsleden waarderen en respecteren U daarom. Wij waarderen ook Uw gevoel voor humor waaraan U uiting geeft door gevatte woordspelingen. In U als wethouder waarderen we ook dat U de raad met veel begrip tegemoet treedt. U verdedigt de voorstellen van burgemeester en wethouders, voor zover die Uw portefeuille raken, met grote overtuiging. U gaat daar bij uitvoerig in op de tegenwerpingen die vanuit de raad worden ge maakt. Soms kan de raad U niet volgen. Vaak weet U de raad te overtuigen. Een enkele maal gebeurt het dat U, als enigste lid van het college, tegen Uw eigen voorstel stemt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 64