652
13 DECEMBER 1963.
De heer MENDES deelt mede, dat burgemeester en wethouders
in hun antwoord op het centraal rapport omtrent de bouw van de
sporthal op 13 november mededelen dat op dat moment over het
tijdstip van de bouw nog niets bekend is. Thans is het 13 december.
Spreker vraagt of op dit moment reeds meer bekend is.
In de tweede alinea van hun antwoord delen burgemeester en wet
houders mede dat ten aanzien van het civic-centre het plan reeds
enkele malen algeheel is omgewerkt. Dit wil volgens spreker zeg
gen dat reeds veel werk tevergeefs is gebeurd.
Verder delen burgemeester en wethouders mede dat thans een nieuw
voorstel van Prof. Ir. Brouwer wordt afgewacht.
Spreker zou willen vragen hoe het staat met de plannen voor de
schouwburg van de heer Kraavvanger. Is hij hier helemaal onder
geschikt aan de plannen van ae heer Brouwer? Werkt hij daarmede
samen of wacht hij af? Dit is hem niet duidelijk.
De heer VAN CASTEREN heeft bij de schriftelijke voorberei
ding van de begroting de vraag gesteld over de uiterlijke verzor-
ing van bepaalde stadsgedeelten, die naar zijn oordeel onderbe-
eeld zijn. Mevrouw De Bonte heeft reeds bij de behandeling van
de begroting van de dienst van beplantingen daarvoor de nodige
aandacht gevraagd.
Het zeer korte antwoord dat hij van burgemeester en wethouders
op zijn vraag heeft gekregen is naar zijn mening aan zijn vraag
voorbij gegaan.
Duidelijk nad spreker naar zijn mening de nadruk gelegd op een
evenwichtige verspreiding van esthetische service. Hij is van me
ning dat dit ook het sociaal evenwicht in de stad zou bevorderen.
Spreker zegt dat de gemeente zijn uiterste best doet om de stad
voor de buitenstaander aantrekkelijk te doen lijken. Dat beeld
vormt zich dan op de grote invalswegen en op de grote straten in
het algemeen. Hij gelooft echter dat net een beter uitgangspunt zou
zijn de stad aantrekkelijker te maken voor de bevolking. Indien
een excursie gemaakt zou worden door een aantal wijken, die hij
hier maar gemakshalve per parochie heeft aangeduid, dan zal het
opvallen hoe weinig leefbaar die zijn door het aantal openbare
voorzieningen en door gebrek aan esthetische service.
Spreker is bang, zo daaraan geen aandacht wordt besteed, dat het
kwaad zich hier tegen de gemeente zal keren. Veel bewoners in
deze wijken zien dat verschil in verzorging ook en zij hebben dan
eerder dan de raadsleden de mentaliteit, om zich daarover nogal
op te winden.
Hij wil toch wel ernstig de aandacht vragen van de betrokken af
delingen om deze service veel meer te spreiden. Hiermede zal de
leefbaarheid in de stad en ook het sociale evenwicht gebaat zijn.
Mevrouw DE BONTE zegt dat de heer Van Casteren haar voor
is geweest oter dit onderwerp. Zij is nl. dezelfde gedachte toe
gedaan en zij is ook van mening dat het desnoods bij gebrek aan