13 DECEMBER 1963.
655
voorzieningen te treffen met de zekerheid ook dat die als zodanig
ervaren worden en ook gerespecteerd zullen worden en blijven.
Spreker is het dus met de heer Van Casteren helemaal eens, doch
hij ziet geen kansom binnen een redelijke termijn er een redelij
ke oplossing voor te geven. Hij is wel bereid er met de dienst van
openbare werken over te praten, maar dan blijft nog altijd het
kostenprobleem.
Ter beantwoording van mevrouw De Bonte zegt spreker dat het dus
geen kwestie is van het hier of daar inzetten van personeel maar
echt een kwestie van de hele stedebouwkundige vormgeving. In
hoofdzaak komt het neer op ruimte, die geschept moet worden en
de versiering van de vrijgekomen ruimte en dat is in een oude
stadswijk bijzonder moeilijk.
Spreker woont zelf in een oude stadswijk boven de spoorlijn, waar
geheel andere stedebouwkundige opvattingen hebben geheerst.
Smalle straten zijn er, kleine voortuintjes en geen groenvoorzie
ning. Het is niet eenvoudig om in een dergelijke wijk iets te gaan
veranderen.
De heer VAN CAULIL zegt dat het antwoord van wethouder
Vermeulen op zijn vraag hem duidelijk heeft gemaakt dat de plan
nen van Breda met de afvoerleiding naar de Moerdijk worden door
kruist door de plannen van de provincie.
Hij kan zich dit best voorstellen. Iets dergelijks ziet men ook bij
de projectie van het wegennet. De wethouder heeft gezegd dat de
leiding toch nog wel ergens voor gebruikt zal kunnen worden. Hij
gelooft echter dat het voor geen ander doel dan voor de afvoer
van rioolwater bruikbaar is,
Wanneer er steeds gesproken wordt over devervuiling van hetwa-
ter en over een oplossing, die zo dringend nodig is, dan vraagt
spreker zich toch af of het niet dringend gewenst is om te zorgen
dat de vuil-waterafvoer van de gemeente Breda zo snel mogelijk
wordt geregeld.
Hij heeft de indruk dat er tijdelijk iets wordt stopgezet en dat de
gemeente met haar plannen niet doorgaat en afwacht tot de an
dere plannen klaar zijn.
Wethouder VERMEULEN gelooft dat het een vrij overbodige
vraag is van de heer VanCaulil,omdat naar zijn mening de gemeen
te Breda zo snel gehandeld heeft, dat zij de financiële consequen
ties volledig over het hoofd heeft gezien en eerst toen het te laat
was tot de ontdekking gekomen is dat dit een zodanige belasting
van het budget van Breda betekende, dat er in groter verband ge
dacht moest gaan worden over de kostenverdeling.
Op dit punt heeft de gemeente Breda dus zelf het initiatief geno
men en dit probleem bij de provincie aanhangig gemaakt. Tege
lijkertijd is er uit Den Haag de opdracht gekomen om een studie
commissie te benoemen omdat devuilwaterafvoer niet alleen een
probleem van de steden maar ook op landelijk niveau een belang-