658 13 DECEMBER 1963. eigenlijk naar de oude zogenaamde "burenhulp" en het heeft hem daarom verheugd dat de raad onlangs een voorstel inzake extra aandacht aan de bejaardenzorg is gepasseerd. Spreker gelooft dat het probleem, dat de heer Van den Eeden stelt, niet aanwezig is. Wethouder VAN BOXTEL zegt dat de heer Van Casteren een vrij verstrekkende vraag heeft gesteld en tegelijkertijd een beetje ondeugende. Het was misschien niet als zodanig bedoeld. Hij vroeg naar een standpunt dat hij waarschijnlijk ook wel kent. Spreker vermoedt dat de strekking van de vraag was het standpunt in het openbaar te vernemen. Hij neemt hem dit niet kwalijk, maar zou overigens de heer Van Casteren ook kunnen verwijzen naar de toe spraak die spreker zal houden bij de festiviteiten ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het katholiek sociaal centrum. Hij zal daar een duidelijk woord over spreken. Als de heer Van Casteren in het algemeen vraagt of het college van oordeel is dat instituten als de K. S. C. in de toekomst ruimte krijgen voor de volledige uitvoering van hun taak, dan is het ant woord dat hierover geen twijfel bestaat; natuurlijk moet dat. Het is zelfs zo dat men in de huidige constructie van ons maatschap pelijke samenleven nauwelijks nog instituten als van deze aard zou kunnen en willen missen. Spreker meent zelfs dat het veel meer moet worden dan het nu al is. Daarvoor moet natuurlijk de moge lijkheid worden geschapen, maar nu komt daar reëel en gevaar lijk het vraagje van de heer Van Casterenom de hoek kijken wan neer hij duidelijk gesteld wil hebben dat er een 100% subsidie aan wordt gekoppeld. Bestuurlijk gesteld moet spreker zeggen dat men het ene best kan voorstaan zonder dat men er tegelijkertijd naar streeft dit alleen maar waar te kunnen maken met een 100°Jo sub sidiëring. Hij gelooft dat daar het gesprek over open moet blijven, want het standpunt is voor te stellen dat men het werk in de basis zodanig subsidieert dat werken verzekerd is en in de continuïteit wordt gewaarborgd. Men moet dan echter toch nog ruimte laten voor eigen initiatieven en voor eigen middelen. Hiermede wil hij niet uitspreken dat het nu en in alle eeuwigheid zo moet zijn maar anderzijds laat hij zich niet verlokken om te zeggen dat inderdaad wordt gewerkt naar een 100<7o subsidiëring en zulks op korte termijn. Hij is van mening dat dit een onverant woorde uitspraak zou zijn als die hier werd gedaan. Hij laat er geen twijfel over bestaan en hij kan dit doen met verwijzing naar de passage die in het antwoord op het centraal rapport voorkomt, dat het college met het aantal maatschappelijke werksters duidelijk tot uitdrukking heeft gebracht dat met het K. S„ C. in die richting wordt medegewerkt, uiteraard binnen het kader der beschikbare middelen. Spreker acht dit een eerlijk antwoord, er wordt niet om heen gepraat en er wordt duidelijk gezegd waarom op dit moment niet per se meer kan worden gedaan. Gezien de beschikbare mid delen is gemeend de uitvoering der subsidiëring enigszins te moe ten temporiseren. Dat is niet om de groei te vertragen. Het col lege moet bij de verdeling van de lasten in de begroting ook oog hebben voor het feit dat niet iedereen alles kan krijgen en dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 658