13 DECEMBER 1963. 659 moet men ook binnen zijn beleid bereid zijn temporisering te aan vaarden. Dat is dus de enige reden die ten grondslag ligt. Het col lege meende dit te mogen doen, overigens gaat dit verder dan de vraag van de heer Van Casteren, gezien het feit dat mende maat schappelijk werksters toch op dit moment nog niet heeft aange trokken. T en aanzien van het verschijnsel der warme maaltijden is spreker het ten dele eens met de heer Van den Eeden. Hij weet niet dat erin bepaalde kringen in Breda zo over gedacht wordt. Die bepaal de bond is in de commissie van overleg van bejaardenzorg en heeft daar van die aversie nooit laten blijken. Dit vindt spreker merk waardig want het niet laten blijken van aversies zou kortsluiting in het beleid teweeg kunnen brengen hetgeen spreker jammer vinden zou. Hij is het bepaald met de heer Van den Eeden eens dat men niet terug moet naar de tijd van vele tientallen jaren geleden want dan zou de verstrekking van warme maaltijden een bedelingsver schijnsel worden. Hij hoopt dat de heer Van den Eeden hem in tussen niet van die mentaliteit zal verdenken. Het college wil die richting zeker niet en zij is bevreesd voor dit modeverschijnsel, vandaar ook dat het in Breda nog niet is geëntameerd. Als adagium is voor ogen te houden dat als op een gegeven moment het niet kunnen genieten van warme maaltijden door omstandigheden wer kelijk een probleem is geworden, daar voorzieningen voor moeten worden geïnstalleerd die er op zijn gericht dit verschijnsel te ver helpen. Spreker wil hier onmiddellijk aan toevoegen dat dit moet gebeuren in een geest en op een manier die voor de betrokkenen niet alleen aanvaardbaar, maar ook welkom is. Wat dit betreft kan hij de heer Van den Eeden geruststellen. Hiervoor zijn in en buiten ons land al zoveel voorbeelden te zien. In Londen worden dage lijks 8000 maaltijden verstrekt en daar is het eengraag gezienver- schijnsel. Hij gelooft dat Nederland zich nog een beetje koud voelt na de vroegere bedeling. Het onderzoek bij de bewoners van Breda is nog maar nauwelijks op gang, eerst moet het resultaat vaststaan vooraleer er aan gedacht wordt om er iets aan te doen. Breekt dat moment aan dan zal de raad om de verstrekking van maaltijden mogelijk te maken een voorstel moeten bereiken omdat een be paalde apparatuur moet worden aangeschaft. Spreker zegt toe dat de raad ook op voorhand zal worden gei'nformeerd. De heer VAN CASTEREN is de wethouder dankbaar voor wat hij heeft gezegd. Hij wil echter in zoverre corrigeren dat hij helemaal niet heeft willen praten over 100% subsidiëren. Hij heeft alleen gezegd dat zulks in studie is. Een zaak waar het algemeen welzijn van afhankelijk is kan moeilijk worden opgehangen aan het al of niet aanwezig zijn van voldoende middelen in eigen kring zoals bij het huidige subsidiesysteem het geval kan zijn. Spreker is blij dat de wethouder heeft gezegd dat wordt doorgegaan met subsidiëring als de natuurlijke uitbreiding dit vraagt. Spreker is uit eigen ervaring van mening dat er gemakkelijk een discriminatie van de overheid ten opzichte van de instellingen van het particulier initiatief mogelijk is in die zin, dat men veel kri tischer is b. v. ten aanzien van personeelsuitbreiding bij het particulier

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 659