13 DECEMBER 1963.
665
hoefte aan zou zijn zou dit geld kosten en dan zou het veel moei
te kosten de draagkracht ervoor te vinden. Tevens verwijst spreker
naar de personeelsvoorziening dat een probleem is. Voorshands
wordt geprobeerd met de huidige middelen toch de nodige stoot
kracht en het nodige gezag te verwezenlijken.
Wethouder MEUS zegt de heer Van Gastel toe met zijn opmer
kingen rekening te houden, maar hij gelooft niet dat het raadzaam
zou zijn een commissie uit de raad samen te stellen. Hier moet
men vertrouwen hebben in het college dat alles zal doen wat maar
mogelijk is en dat zal trachten de bezwaren die er zijn helemaal
of zoveel mogelijk op te lossen.
De heer VAN GASTEL zegt alleen maar een suggestie te heb
ben willen doen; van wantrouwen in het college was geen sprake.
Hierna wordt hoofdstuk X vastgesteld.
De hoofdstukken XI, XII, XIII, XIV en de gehele kapitaaldienst
worden vervolgens zonder beraadslagingen vastgesteld. Vervolgens
worden vastgesteld de onderwijsvergoedingen, alsmede de volgen
de begrotingswijzigingen:
le wijziging der gemeente-begroting waarbij tevens: a. Ie wijzi
ging van de begroting van de dienst van openbare werken en b. le
wijziging van de begroting van de burgerlijke instellingvoor maat
schappelijke zorg en de navolgende uit in de raad van 4 decem
ber 1963 genomen besluitenvoortvloeiende begrotingswijzigingen.
a. le wijziging van de begroting van het gas-, water- en elektri
citeitsbedrijf;
b. le wijziging van de begroting van het vervoerbedrijf en
c. 2e wijziging van de begroting van openbare werken.
De VOORZITTER zegt dat men nu aan het eind is gekomen van
deze begrotingsbehandeling, in de loop waarvan herhaaldelijk de
woorden openheid, open sfeer, samenleving en samenspraak zijn
gevallen. Naar spreker's mening terecht want met dankbaarheid
mag worden geconstateerd dat hier wel de degens zijn gekruist en
degenstoten zijn gevallen, maar dat dolkstoten uit zijn gebleven.
Dit is een winstpunt, er zijn immers jonge democratiën waar bij
de behandeling van de begroting zelfs bommen op tafel worden
gelegd, zoals in de Bredasche Courant stond te lezen.
Dat dit alles in Breda en in deze begrotingsbehandeling zo moge
lijk is vloeit voort uit de openheid jegens elkaar en uit de demo
cratische veronderstelling dat een ander ook iets zinvols kan zeg
gen en ook niet op zijn achterhoofd is gevallen. Wanneer dat nu
bij elkaar wordt gerespecteerd en verondersteld, dan gelooft spre
ker dat er tevredenheid mag zijn over hetgeen besproken is.
Het betreft onderwerpen die de burgers individueel ongetwijfeld
aangaan en sterk zullen interesseren en ook regarderen.