-3- De samenstelling van het bestuur in de 5 4 verhouding knelt hem en hij verwacht op dit voorstel zeker amendementen van het bestuur. Hij denkt aan de benoeming van de directeur door het bestuur en dan een bestuurssamenstelling in een 4 5 verhouding, lit zal bij het bestuur ook wel op grote bezwaren stuiten, doch er zijn ook voordelen aan verbonden. De heer Van Loon is overtuigd, dat met het tegenwoordig bestuur niet samen te werken valt. Hij vraagt zich dan ook af of het mogelijk zal zijn 4 representatieve figuren te vinden die wel met dit bestuur kunnen samenwerken, mevrouw Van ..ierlo kan met het voorstel van de commissaris der Koningin wel akkoord gaan. Zij vraagt door wie de directeur kandidaat gesteld wordtdoor het bestuur of wel door de raad. .ethouder Bastiaensen stelt dat de door de heer Broeders weergegeven geschiede nis juist is. Als aanvulling daarop zegt hijdat door het college gestreefd is naar een gemeentelijke stichting, waarin het bestuur in zijn geheel zou zijn opgenomen, met 2 leden benoemd door de raad. Het is nooit de bedoeling van het college geweest het bestuur in zijn geheel weg te drukken, maar om tot een geleide lijke overgang te komen. Spreker leest de brief van de commissaris der Koningin voor en zegt dan dat het college daarin een goed uitgangspunt aanwezig acht voor nadere onderhandelingen. Het is de taak van het gemeentebestuur te zorgen dat het muziekonderwijs beheerd wordt door een bestuur, met goede waarborgen voor een goede school. Naar de mening van het college gaat het niet te ver als 5 leden van het stich tingsbestuur door het bestuur benoemd worden. Wel bestaat er bezwaar tegen toevoeging van 2 leden aan het tegenwoordig bestuur. Nu er voorgesteld wordt 4 leden te laten benoemen door de raad zal het bestuur in ieder geval water in zijn wijn moeten doen. Voor wat de kwestie benoeming directeur betreft wil spreker afwachten wat het bestuur zegt. Het lijkt hem best mogelijk dat een akkoord met enkele modulaties bereikt wordt. In dat geval is echter het uitgangspunt aanvaard en heeft het college een onderhandelingsmarge. Volgens het gewoonterecht is het een gewone zaak dat te t bestuur de bevoegdheid heeft om personeel te benoemen, doch er zijn daaraan 2 facetten waarbij de gemeente betrokken is n.l.: 1. het te geven muziekonderwijs; te 2. de financiële consequenties. Deze facetten zijn van het grootste belang en rechtvaardigen in deze aangelegen heid een afwijking van het gewoonterecht. De commissaris der Koningin, die dit probleem met grote belangstelling volgt, heeft een bewust voorstel gedaan. Het zal inderdaad moeilijk zijn 4 burgers te vinden, die in dit bestuur willen zitten. Als echter het bestuur de ontwerp-statuten als uitgangspunt wil nemen, dan zal men bereid moeten zijn con amore met de 4 door de raad te benoemen leden samen te werken. Zen jaar geleden stond deze zaak in een ander licht. Toen stonden we n.l. controversieel, terwijl we nu naar een oplossing zoeken. Het rooster van aftreding is als volgt zegt spreker. De leden hebben zitting voor 5 jaar; elk jaar treden 2 leden af en in het 5e jaar het dan nog reste rende lid. Degenen die lid zijn krachtens hun raadslidmaatschap treden af als zij als raadslid moeten aftreden. Het is niet nodig, dat de door de raad benoemde leden per se raadslid zijn. Door de heer v.d.Verff is gesteld, dat coöptatie bij een stichting noodzake lijk is. Spreker antwoordt hierop, dat dit wel gebruikelijk, doch niet noodzakelijk is. Het dagelijks bestuur bestaat uit een voorzittereen vice-voorzitter, een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 677